woensdag 12 december 2007

Ditte leest... kerstpret moet in korset


Het blijft lachen...

Vroeger had je gewoon een kerstboom met kaarsjes en gelovigen hadden daar nog een kerststalletje bij en hooguit deed je je mooie kleren aan en at je een beetje anders dan anders. Maar nu vraag je je af wat kerstmis eigenlijk inhoudt.
Is er nog een kerstgedachte?
Veel mensen zuchten al bij het idee dat het 'verplichte nummer' van familiebezoek er weer aan komt. Volgens mij is niet voor niets de skivakantie zo in trek... alles heb je er voor over om aan die familiediners inclusief eventuele cadeau's te ontkomen.
Maar als ik de advertenties mag geloven moeten er nog een ander verplicht 'nummer' plaatsvinden tijdens de kerst.
Voorheen kreeg je nog reclamefolders over kerstkleding zoals zwarte jurken met glitters en fonkelende sieraden die zo mooi oplichten bij het 'kaarslicht' van de kerstboom. Maar nu moeten de meeste vrouwen in ondergoed met glanzende make-up en die flonkerende sieraden aan de kerstdis zitten is mijn indruk.
Op de voorpagina's van die folders mag de vrouw des huizes nog wel in soepelvallend goudkleurige blouse of blazer (met prinsessenlijn) aan tafel verschijnen maar opvallend is dat verder in de folders vooral het damesondergoed erg belangrijk is tijdens de kerst.
Korset met slip is erg in trek (zie foto) en de stringtanga met gouden kerstrandje evenals het doorzichtige hemdje met ingebouwde beha (let op, vormvast!)... of de jazzpants met exclusief borduursel... natuurlijk... logisch...
De hele familie komt eten, je bent al dágen bezig met de voorbereiding van het kerstdiner, met een verhit hoofd sta je achter de pannen en ondertussen verwens je het hele kerstgedoe met eters erbij maar vlak voor de meute binnenkomt trek je nog even je stringtanga aan, of je wurmt je bezwete lijf nog even in het korset, want het is kerst tenslotte.
Vanzelfsprekend doe je dat, want het staat in de advertenties dat dat moet...
En daar zit je dan in je jazztangastringkorset aan tafel met de kalkoenlucht in je haren en de christmaspuddingspetters in je gezicht.
Maar gelukkig... volgens de advertenties mag je ook je aircokniekousen aan met comfortabele zachte boord...
Is dat even een opluchting!

En dat verplichte nummer? Geheid dat manlief na afloop van het 'gezellige' kerstdiner op de bank ploft, de knoop van zijn broek losmaakt en zucht hehe even lekker uitbuiken, en binnen een kwartier zit te ronken in zijn stoel...

En jij dans en springt van vreugde in het rond want jij hebt je vormvaste hemd aan en daarom kan jij, blij, blij en heel vormvast, rotzooien!
Opruimen dus...

Ditte

donderdag 29 november 2007

Ditte leest... Klaas Hendrikse


Geloven in een God die niet bestaat
Klaas Hendrikse


Een aantal jaren geleden heb ik een boek gelezen getiteld De kunst van het niets doen. Veel mensen reageerden met: "Oh, dat zou ik ook wel willen, een tijdje niets doen." Daar ging het boek echter helemaal niet over. Dat boek ging over Taoïsme en de gebeurtenissen in je leven op je af laten komen, van alle kanten bekijken, en dan weer verder gaan met je leven. Niet steeds in willen grijpen, dingen naar je hand willen zetten of bezweren. In het nu leven, de weg gaan die klaarblijkelijk zo moet zijn.

Bij dit boek reageren mensen hetzelfde "Dat is toch dat boek van die dominee die niet in God gelooft? Dat is toch die atheïst?." Opschudding alom.
Een atheïst maar toch dominee?
Ook hier roept het boek al een beeld op zonder dat de inhoud bekend is. Maar ik heb zelden iets gelezen dat door een zo bevlogen mens is geschreven met een enorm oprechte, open en eerlijke wil om mensen te laten zien dat God er juist wel is alleen niet op de manier zoals Hij gepresenteerd wordt. Die God bestaat niet.

Hendrikse stelt dat het woord 'geloof' bijna onlosmakelijk verbonden is met geloven in God. Maar wat of wie is God? Niet het plaatje wat wij in ons hoofd hebben, of het beeld in de kerk. Niet de almachtige, alwetende, de heiland. Maar... God is dat wat met je meegaat, bij je is.
Dé God bestaat niet. Het is jouw God, mijn God, zijn God, haar God, precies hoe je hem zelf ervaart. God is beweging, voortgang. God is een ervaring, het is niet een beeld, een plaatje.

God is liefde wordt er gezegd. Hendrikse stelt, God kan als liefde zijn. Liefde is eigenlijk ook niet in woorden te vatten en zo is God geen naam te geven omdat het niet in woorden te vatten is. Daarom wordt het God genoemd, omdat er eigenlijk geen naam aan te geven is... (zoals de Taoïsten zeggen, zo gauw je iets Tao noemt is het geen Tao meer).

Door er op uit te gaan, open te staan, doe je ervaringen op. De ene ervaring kan je later gebruiken, de ander niet. Mensen die star blijven en nergens voor open staan beperken zichzelf door binnen de muren te blijven van hun beperkte zicht. Juist door de weg op te gaan (zoals Mozes) juist door te kijken wat jou wel of niet aanspreekt, juist door te ervaren, leer je wat bij jou past, wat voor jou goed voelt. Mozes ging ook op weg, niet wetende wat hem te wachten stond, maar hij ging wél en God ging met hem mee... Via de mens is God aanwezig, zonder mens geen God. "Voor mij is God niet een aanbiddelijk wezen, maar iets wat met en tussen mensen kan gebeuren."

Een ervaring is pas een ervaring als je het daadwerkelijk ook zo voelt.
Als voorbeeld wordt het journaal genoemd. Je kijkt er naar en ziet het, maar ervaart niet wat je ziet. As je het wel zou ervaren/voelen dan zou je het geen twintig minuten volhouden omdat de ervaringen te heftig zijn bij het zien van bijv. een hongersnood, bomaanslag...
De bijbel is een boek waarin staat hoe mensen dingen ervaren hebben zegt Hendrikse. Door zo'n benadering van de bijbel (en niet wat in de bijbel staat IS de absolute waarheid en verder geen discussie mogelijk) blijft de kerk in beweging.
Hendrikse maakt zich grote zorgen om de leegloop van de kerken, om de mensen die wel in iets (de ietsisten) geloven maar in de kerk hun draai niet meer kunnen vinden. In klip en klare taal vertelt hij ook hoe dat komt. De kerk is een star, log apparaat en weigert met de tijd mee te gaan. De regels opgesteld in de Middeleeuwen zijn sindsdien niet veranderd. De wetenschap heeft enkele beweringen vanuit de kerk weerlegd maar de kerk wijst het van de hand.
Hendrikse noemt intelligent design 'via de achterdeur proberen God weer de kerk in te krijgen'. En… Waarom mag het evolutieverhaal niet ingevoegd worden in het geloof? Doordat de kerk totaal niet open staat voor nieuwe dingen, jaagt ze mensen weg. Hendrikse beweert dat de kerk een open huis moet zijn waar mensen met hun vragen terecht moeten kunnen maar... die antwoorden moeten wel aansluiten bij de huidige wereld, en er moet ook gezegd kunnen worden dat er misschien geen antwoord is. De ietsisten moeten serieus genomen worden en niet met bijbelteksten om de oren geslagen worden. De atheïsten moeten welkom geheten worden, dat breekt open, laat mensen nadenken.
Net zoals Mozes, zou de kerk ook op weg moeten gaan, open staan, en moeten kijken wat op haar weg komt, in beweging blijven. Pas dan leeft iets.

Hendrikse heeft bewust alle moeilijke kerkelijke taal achterwege gelaten. Ook humor ontbreekt niet in zijn manifest.
Wat Hendrikse doet is proberen de boel open te breken, tot discussie te komen maar dan wel een discussie in het hier en nu, met de hedendaagse kennis en in een hedendaags taalgebruik.

Paperback | 204 Pagina's | Nieuw Amsterdam ISBN10: 9046803082 | ISBN13: 9789046803080

© Ditte
november 2007

zaterdag 13 oktober 2007

Ditte leest... Tinseltown


Tinseltown
Judith Visser


In het boek Tegengif werd Kim bedrogen door haar vriend. Ze besloot daarop de prositutie in te gaan om zo een antiphatie tegen mannen op te bouwen. Nooit zou ze meer gekwetst worden...
In Tinseltown treffen we Kim opnieuw aan. Ze is inmiddels schrijfster, haar debuut Tegengif is enthousiast ontvangen, maar er zijn mensen die minder blij zijn met dat debuut. Kim wordt bedreigd. Elke week ontvangt ze dreigbrieven van ene W. Manuel, haar getrouwde minnaar maakt zich erg ongerust en dringt erop aan dat zij naar de politie gaat. Maar ach het zijn 'maar' bedreigingen...
Toch is Kim niet echt happy met de situatie rond Manuel én de brieven.
Als Patricia, een vriendin die ze nog kent uit de tijd dat ze prostituee was, haar uitnodigt om naar Los Angeles te komen hoeft ze ook niet lang na te denken. Maar eenmaal in Los Angeles aangekomen, blijkt Patricia verdwenen.
Kim vetrouwt het niet en moet en zal haar vinden, daarbij schuwt ze weinig om haar doel te bereiken. Ze vindt uit in welk gezelschap Patricia de laatste tijd verkeerde en dringt zich in dat wereldje in. Met verbazing beziet ze de wereld van glamour. Los Angeles is werkelijk tinseltown... een stad van klatergoud.

Ook in dit boek gaat het om bedriegen en bedrogen worden. Was Tegengif de wereld van de prostitutie en bedrogen de mannen hun vrouw, vriendin enz., in dit boek is alles en iedereen nep. Beelschone vrouwen die mannen blijken te zijn. Graatmagere vrouwen met siliconenborsten, botoxlippen enz. Iedereen is van 'plastic' niets is echt. Niemand loopt, alles gaat per taxi of eigen vervoer, al dan niet met chauffeur. Het gaat om zien en gezien worden. Maar dit is enkel een onderdeel van het verhaal.
Hoe Judith Visser het doet weet ik niet maar ze weet te boeien. Soms denk je, als Kim weer iets onderneemt om meer over haar vriendin te weten te komen, meid, meid, heb je nou niets geleerd van je periode in de prostitutie. Ze stapt onbevangen op mannen af met alle gevolgen van dien, onderneemt dingen waarvan je tenen krommen maar toch...
Alles bij elkaar is het een spannend verhaal. Het is een mix van een roman, een thriller en soms zelfs bijna non-fictie.
De schrijfster weet de diverse ingrediënten op een aangename manier door elkaar te mengen. Ze laat de bizarre glamourwereld zien, en die is écht bizar, de zeer nuchtere Kim zorgt echter voor het tegenwicht, zij relativeert en voorziet alles van droog commentaar.
Ze laat de wisselende gevoelens zien die iemand ondergaat als ze een minnares is. Stoppen of doorgaan, de twijfels, het schuldgevoel én het maling hebben aan...
Daarnaast is er nog het spannende verhaal rond de dreigbrieven en de bezorgdheid om Patricia. Knap als je dat allemaal op deze manier in één boek weet te verwerken.

Paperback | 211 Pagina's | Uitgeverij Passage oktober 2007, ISBN10: 9054521759 | ISBN13: 9789054521754

© Ditte
oktober 2007

http://www.judithvisser.nl

woensdag 10 oktober 2007

Ditte leest... klimaatregulerende maillots


Ha het Verdrag van Kyoto kan opgeheven worden...
De ijskap smelt niet meer, we reguleren vanaf nu het klimaat met onze maillot!
Ze slaan de warmte op! Dus ook geen brandstoftekorten meer!
Hoera voor de maillot!

Ditte

zondag 7 oktober 2007

ditte leest... tijd voor echte schoonheid

Dove is een campagne gestart, sceptisch als ik ben dacht ik jaja, het zal wel sluikreclame zijn en misschien is dat het evengoed wel maar dan nog...
Het is in ieder geval 10 x beter dan alle andere troep die je voorgeschoteld krijgt.
Het gaat erom dat kinderen niet meer zichzelf lelijk vinden maar mogen zijn wie ze zijn, ze zijn goed zoals ze zijn, dat is de boodschap en dat vind ik al heel wat!
In ieder geval dúrven ze in te gaan tegen alle fake-reclame.

http://www.tijdvoorechteschoonheid.nl/

Ditte

Ditte leest... Petterson


Paarden stelen
Per Petterson


Trond heeft zich met zijn hond Lyra teruggetrokken in een huisje vlakbij de Zweedse grens waar hij vroeger, die zomer van 1948, een tijdje met zijn vader verbleef. Hij heeft zijn zaak verkocht en het huisje gekocht om daar zijn dagen in alle rust door te brengen. Zijn plan is om het huis langzamerhand op te knappen, in zijn tempo, en samen met zijn hond te genieten van het rustige, mooie landschap aan de rivier. De man geniet en is zeer tevreden met zijn leven daar. Hij verwachtte dat er herinneringen boven zullen komen maar door een ontmoeting met iemand, die ook die zomer aanwezig was, worden de herinneringen heviger dan hij verwacht had.
Die zomer gebeurde er veel heftige zaken die de toen vijftienjarige Trond nooit meer zou vergeten.

Het verhaal deed me erg denken aan De zee van John Banville. In beide boeken draait het om een oudere man, beiden weduwnaar met kinderen die ze zelden zien en waar ze zich ongemakkelijk bij voelen. Beide mannen hebben een zomer meegemaakt die hen vormt voor hun latere leven en bij beiden speelt water een grote rol. In beide boeken wordt teruggekeken naar die ene zomer.
Wat echter het verschil is, is dat in De zee de hoofdpersoon Max een nurkse, depressieve, cynische man is. In Paarden stelen is Trond een bedachtzaam, vriendelijk, tevreden mens. Waar Max zich steeds onrustig voelt en ageert tegen alles wat hem overkomen is, aanvaardt Trond zijn leven zoals het gelopen is.
Trond vraagt zich wel dingen af maar weet ook dat op niet alles een antwoord te vinden is.

Het verhaal heeft niet het sombere, beklemmende wat vaak Noorse schrijvers eigen is. Het is beeldend geschreven en in prachtige, rustige taal verteld... bijv.

Het was alsof er een gordijn was neergelaten. Het was alsof je aan een nieuw leven begon. De kleuren waren anders, de geuren waren anders, het gevoel dat de dingen mij diep vanbinnen gaven was anders. Niet alleen het verschil tussen warm en koud, licht en donker, lila en grijs, maar een verschil in de manier waarop ik bang was en in de manier waarop ik blij was.

Meer moet er niet over het boek verteld worden, het is een boek om zelf te lezen en van het verhaal te genieten.

Paperback, ISBN 9789044506570, 251 pagina's, vertaald uit het Noors door Marianne Molenaar (ut og stjaele hester) Uitgever de Geus 2006

© Ditte
oktober 2007

zaterdag 6 oktober 2007

Ditte leest... Johan Kelders


Zwerver
Johan Kelders


Een indringend boekje dat eruit ziet alsof het op straat gevonden is.
Johan Kelders raakte na de zelfmoord van zijn vrouw behoorlijk in de war. Hij begon te drinken en belandde na verloop van tijd op straat. Een bank in het park werd zijn 'woning'.

Het boekje verhaalt van het jaar dat hij als zwerver Amsterdam doorkruist. Het zijn geen verhalen maar korte, rauwe beschouwingen. En juist door het weglaten van fraaie volzinnen en het niet vragen om medelijden, komen zijn observaties extra hard aan.

Johan lijdt in feite het meest onder het gegeven dat hij geen mens meer is in de ogen van 'gewone' mensen. Zij kijken langs hem heen, door hem heen, hij is vies, een dier, geen mens. Hij bestaat niet.
Een klein gebaar kan zijn hele dag goed maken zoals het krijgen van een banaan van een vrouw, een kop soep, een kus op z'n wang. Zijn leven is keihard, onder de zwervers bestaat geen vriendschap, ze vechten allen voor zichzelf. Het schrijven van Johan roept agressie op, zoals zo veel zaken agressie oproepen...
'Hé, schrijflul.'
Er doemen een paar asozwervers op. Oppassen geblazen. Aso's hebben overal maling aan. Zuipen en spuiten alleen maar.
Eentje pakt mijn balpen en smijt hem in de bosjes. 'Kun je niet meer schrijflullen.'
Ze hebben een hekel aan schrijvende zwervers. Zwervers schrijven niet.(...)"


Of... als hij probeert te schuilen voor de regen...
"Regen.
Mijn grootste vijand.
Na verloop van tijd ben je één bonk vocht. Geen ontkomen aan.
Ik probeer een paar portieken, maar moet weer weg. De wezens willen geen zwervers in hun voorportaal.
'Het is hier geen Leger des Heils,' sneert een tattoo.
'Weg hier of ik roep de wouten,' gromt een bejaard echtpaar.
Ik geef het op.
Uiteindelijk beland ik bij mijn bank. ik rol mijn karton uit en ga eronder liggen.
Dit is mijn favoriete plek als ik het niet meer weet. Mijn eigen hol. Mijn moederbuik. Hier word ik weer kind."


Het is een continue strijd, is het niet de strijd tegen de honger of dorst dan is het wel de strijd om een plek of de strijd tegen de andere zwervers. Onder de zwervers zijn ook rangen en standen, zoals de druggies, de alco's, de tattoos enz. Ze vechten met elkaar, bestelen elkaar én heel af en toe delen ze met elkaar.

Johan Kelders analyseert en vertelt op korte bondige wijze hoe hij alles ervaart, wat iets met hem doet. De stukjes zijn mooi in hun eenvoud, in hun rauwe werkelijkheid. Sommige ontroeren, andere roepen verontwaardiging en woede op of laten je glimlachen. Het is zoals het leven zelf maar in dit geval, een keihard leven, een wérkelijke strijd om te mógen bestaan.

ISBN 9789038890159, 138 pagina's, ingenaaid, uitg: Nijgh & van Ditmar juni 2007
(De stukjes hebben van september 2006 tot februari 2007 elke dag in Het Parool gestaan.)

© Ditte
september 2007

Ditte leest... Omar B.


Oesters of merguez
Omar B.


De in het Marokkaanse stadje Goulmine opgegroeide Omar ontdekt dat hij homoseksueel is. Nadat de man waar hij vrijend mee gezien is, weggestuurd is, raakt hij in een diepe crisis. Er wordt zelfs voor zijn leven gevreesd. Homoseksualiteit wordt niet geaccepteerd in Marokko. Zijn ‘vriend’ wordt ‘op heterdaad’ betrapt met een man en belandt voor twee jaar in de gevangenis. De moeder van Omar zegt dat ‘het’ wel over zal gaan en dat lijkt er inderdaad op. Omar ontmoet een Marokkaans meisje, die woonachtig is in België, het klikt tussen hen, ook seksueel... denkt hij. In België valt veel meer te verdienen en zodoende emigreert hij daar naartoe. Over twee jaar, als ze genoeg gespaard hebben, zullen ze trouwen. België is anders dan hij gedacht had en ook de seksuele aantrekkingskracht die er was tussen zijn aanstaande vrouw en hem blijkt verdwenen. Hij gaat stiekem uit en ontdekt de homo-bars en ontmoet daar een man waar hij een relatie mee krijgt. Maar… die relatie kan niet, mag niet, het zou een enorme schande voor de Marokkaanse gemeenschap zijn waar hij ook in België deel van uitmaakt en voor zijn familie in het thuisland.

Het boek begint met de bootreis van België naar Marokko. In flashbacks krijgen we het levensverhaal van Omar te lezen. Vader was sergeant die nadat hij aan een slachtpartij ontsnapt is enorme woedeuitbarstingen heeft. Zijn vader wil dat hij ook het leger in gaat maar Omar wil verder leren.
'Het ontbreekt je aan discipline. Een portie militaire dril zal je goed doen.'Vader perste zijn lippen zelfverzekerd op elkaar.
Maar ik wilde naar het lyceum, mijn middelbare school afmaken.
' Man haal je toch niks in je hoofd,' brulde hij. 'Zonder hoge relaties, vind je later geen werk! Met of zonder diploma! Trouwens daar hebben we geen geld voor!'
'Daar zal ik wel voor zorgen,' zei moeder ineens.
Vader staarde haar verbluft aan, alsof ze de duivelsverzen had uitgesproken.
Zolang onze kinderen onder hetzelfde dak wonen, mogen ze studeren. Of werken. Dat is hun keuze.''Haar dwingende blik snoerde vader de mond.

En zo gebeurt het ook, moeder gaat werken en Omar naar het lyceum.

We lezen het verhaal van Omar en Moerad, de man waar Omar hevig verliefd op was. We beleven de geestelijke worsteling van Omar die hij ondergaat nadat hij ontdekt heeft dat hij walgt van seksueel contact met vrouwen. Maar ook de opluchting na de eerste vrijpartij met een man én de opluchting dat hij zich toch aangetrokken blijkt te voelen tot een vrouw.
Als rode draad door het boek loopt de relatie tussen Omar en zijn vader.

Het verhaal (met autobiografische elementen) is niet loodzwaar, er zijn grappige stukken zoals het gedeelte waarin Omar Nederlandse les krijgt...
Ben Ali, die pas een Marokkaans restaurant in de Ommeganganckstraat had geopend, zat er de hele tijd als een sfinx bij. Maar toen Dirk over Nederlandse begroetingen begon, veerde hij op.
Tot ziens, dat had hij nog nooit gehoord in de zeven jaar dat hij hier woonde.
'Iedereen zegt hier: salu hee,' poneerde hij met grote stelligheid. 'En het moet zijn "vanwoorzeddega" in plaats van "waar komt u vandaan".'


Mooi is het moment dat Mourad hem vertelt over het bestaan van aantrekkingskracht tussen mannen...
Sommige mannen houden nu eenmaal niet van oesters.’zei hij. ‘Die hebben liever sappige merguez*.’
Zijn hand begon te strelen. ‘Zoals wij.’
Dit is wat ik wil, besefte ik met elke vezel in mijn lijf toen Mourad me dicht tegen zich aantrok(…)


Een goed debuut, vlot en zonder melodrama geschreven. Het geeft de problemen weer waar homoseksuelen tegenaan lopen en in het bijzonder Marokkaanse homoseksuelen.

Paperback | 135 Pagina's | Uitgeverij Houtekiet ISBN10: 9052408971 | ISBN13: 9789052408972

© Ditte
september 2007

* merguez=worst

Lees ook het interview met Omar B.
http://www.liberales.be/cgi-bin/show.pl?interview&omarb&print

maandag 24 september 2007

Ditte leest... Reinier Baarsen


Wonen in de Gouden Eeuw
17de-eeuwse Nederlandse meubelen
Reinier Baarsen


Weer een boek uit de mooie, goedverzorgde serie Rijksmuseumuitgaven. De schrijver is conservator meubelen bij het Rijksmuseum in Amsterdam.

In het voorwoord wordt melding gemaakt van het vertekenend beeld dat schilderijen uit die tijd kunnen opleveren. Op sommige schilderijen werd de inrichting verfraaid, op andere afbeeldingen werd het interieur juist heel sober weergegeven. Het ging meer om het scheppen van een sfeer, toch was er evengoed veel uit op te maken. Hoe de meubelstijl was, de gebruikte materialen enz.
De grootste, meest waarheidsgetrouwe bron vormden echter de pronkpoppenhuizen "die in het laatste kwart van de eeuw door enkele rijke Amsterdamse dames zijn samengesteld en die in diverse bronnen goed zijn gedocumenteerd".

De kast was in het begin van de 17de eeuw nog een betrekkelijk nieuw fenomeen in Nederland. Voorheen werden er kisten gebruikt om textiel en andere goederen in op te bergen. Een ander bergmeubel was het buffet of tresoir (dressoir). De kast werd vaak als pronkstuk in het voorhuis gezet. Aanvankelijk hadden deze kasten een sobere versiering maar in de loop van de eeuw werden deze steeds rijker, mede door invloeden vanuit Italië.
De kisten- kastenmakers vervaardigden niet alleen kasten maar ook tafels waarvan ook enkele fraaie exemplaren afgebeeld staan in het boek.
Eenvoudige zitmeubels werden door stoeledraaiers gemaakt maar de stoel met beklede rug en zitting werd vervaardigd door 'Spaanse stoelenmakers' (stoel voor het eerst in Spanje ontwikkeld). Ook de stoel was een statussymbool, hoe rijker het hout was uitgesneden, hoe fraaier de bekleding hoe beter het was. Ook de houtsoort was belangrijk.
Erg leuk is dat met afbeeldingen van meubels 'gespeeld' wordt. eerst zie je de stoel afgebeeld zoals hij nu in wekelijkheid is en dan op een schilderij.

Het gebruik van ebbenhout voor meubelen komt op na de oprichting van de V.O.C. . Vanwege de hardheid van het hout was het moeilijker te bewerken (dus kostbaarder) en moesten nieuwe technieken toegepast worden. In het boek staan prachtige foto's van de 'Doomerkasten'. Ongelofelijk vakwerk! Veel meubels werden met parelmoer ingelegd.
In het hoofdstuk 'Fratsen en snakerijen' wordt de kwabstijl toegelicht; "een antiklassieke richting, die tegelijk griezelig en potsierlijk kan zijn." Ook hiervan zien we vele voorbeelden afgebeeld.
Wie in het hoofdstuk 'Meubelen voor Hollandse paleizen' pracht en praal verwacht komt bedrogen uit. De meubels, voornamelijk kasten, lijken eerder eenvoudig en sober, lijken... Als je de detailfoto's ziet zie je pas goed, hoe mooi en knap de meubels gemaakt en versierd zijn. Vooral het verzamelaarskabinet is geraffineerd eenvoudig.
Het laatste hoofdstuk is adembenemend. Schitterend inlegwerk waarvan je nauwelijks kan geloven dat iemand dat kán maken. Elke bladzijde is een lust voor het oog. Het prettige is dat er ook een uitgebreide toelichting bij staat zodat de foto's nog meer gaan spreken.

Ik heb lang over dit boek gedaan, niet omdat het vervelend was maar om iedere keer weer kleine beetjes tot me te nemen, te kijken naar de foto's, de beschrijvingen goed tot me door te laten dringen en opnieuw de foto's bekijken.
Erg mooi boek dat nog jaren in mijn kast zal staan en vaak opnieuw gelezen en bekeken zal worden.

paperback met flappen 192 blz. met 182 fullcolour afbeeldingen ISBN 978 90 8689 013 2 Engelse editie; ISBN 978 90 8689 014 9 i.s.m. het Rijksmuseum maart 2007 uitgeverij Nieuw Amsterdam

© Ditte
augustus 2007

Ditte leest... de baas zijn - zonder een bitch te worden


De baas zijn – zonder een bitch te worden
Caitlin Friedman & Kimberly Yorio


Dit is geen vrouwenboek in die zin dat het gericht is op vrouwen die zich staande moeten houden in of op moeten boksen tegen een mannenwereld. Het is een handleiding voor vrouwen die een leidinggevende functie krijgen of een eigen bedrijf beginnen.
In duidelijk afgebakende hoofdstukken wordt aangegeven waar je tegenaan loopt als je een leidinggevende functie krijgt.
Het kan zijn dat ex-collega’s jaloers worden en zich tegen je gaan richten. Hoe kan je dat ombuigen? Hoe ga je daar mee om?
Welke soorten werknemers zijn er, wat moet je doen om het beste uit ze te halen?
Wat moet je doen als een werknemer niet goed functioneert, hoe ontsla je iemand?
Je moet nu zélf beslissingen nemen, hoe doe je dat?
Waar loop je tegenaan als je personeel aanneemt, waar moet je op letten, wat zet je in de advertentie, klopt de toon van de advertentie wel met de sfeer op het bedrijf?
Zijn er wel goede functieomschrijvingen, is één keer per jaar een functioneringsgesprek wel genoeg?
Wat zijn de sociale- en verzekeringskosten voor een werknemer, waar kan je dat opvragen?
Hoe maak je van je werknemers een hecht team? Hoe zorg je dat mensen plezier in hun werk hebben en houden? Wat is jouw rol in het geheel? Hoe kan je mensen motiveren?
Hoe moet je je vooral niet gedragen?
Hoe zorg je dat je werk niet AL je tijd opslokt?

Caitlin en Kimberly hebben een groot aantal leidinggevende dames geïnterviewd (enkele interviews staan verspreid door het boek weergegeven). Uit deze gesprekken en onderzoeken is dit boek tot stand gekomen. Natuurlijk komt in het boek naar voren dat vrouwen een andere benadering hebben dan mannen. Maar het voornaamste punt in dit boek is hoe je als vrouw zijnde een goede leidinggevende kan worden waar mensen respect voor hebben.
Het boek is geschreven in een directe, moderne taal, veelal gericht op de jongere vrouw. Soms is het mij een beetje te populair geschreven en ook is het in mijn ogen iets teveel gericht op een bedrijf dat opdrachten moet binnenhalen en moet scoren. Maar ook vrouwen die in andere bedrijfstakken leiding (gaan) geven kunnen veel leren van de zaken die in dit boek behandeld worden.
Er staan diverse, voornamelijk Nederlandse, internetadressen bij waar je verdere informatie kan vinden over de besproken onderwerpen.
Het is een prettig leesbaar en zeer informatief boek is dat veel vrouwen die beginnen aan een leidinggevende functie als vraagbaak kan dienen.

ISBN 9789058313942, pocket, 232 pagina’s, uitgeverij Sirene 2007

© Ditte
september 2007

Ditte leest... Roald Dahl


Joris en de geheimzinnige toverdrank
Roald Dahl


Een boek van Roald Dahl blijft een plezier om te lezen, zo ook dit boek. Het is voor het eerst uitgegeven in 1981 en nu opnieuw gedrukt (voor de 31e keer!) en terecht.

Joris heeft een oma die bij zijn ouders in huis, een boerderij, woont. Het is een rotoma, ze is altijd chagrijnig, zit altijd te mopperen en wat het meeste gemene aan oma is... zo gauw Joris' ouders niet thuis zijn probeert ze hem bang te maken met enge verhalen. Maar Joris is niet bang uitgevallen, hij heeft wel een enorme hekel aan zijn oma met haar mondje als een hondenkontje.
Op die zaterdag is hij weer alleen met oma en ja hoor ze begint hem weer te pesten en Joris is het zooo zat! Hij bedenkt allemaal dingen om oma te laten verdwijnen, kon hij haar maar laten ontploffen of zoiets.
Oma moet om elf uur haar drankje hebben maar Joris vindt dat het drankje helemaal niet helpt. Oma blijft een zure, oude mopperpot. Maar... dat drankje brengt hem wel op idee, hij kan een toverdrank maken! Misschien verdwijnt ze dan wel, of wordt ze aardig of... Joris gaat aan de slag en wat er dán allemaal gebeurt...

Zoals altijd is het een verhaal vol fantasie, het leuke is ook dat oma nu eens niet de lieve begrijpende oma is maar een knorrige brompot. De vader van Joris vindt dat ook, laat dat ook blijken en diep in haar hart vindt moeder het ook een kribbige zuurpruim, maar dat zegt ze natuurlijk niet over haar eigen moeder. Wat er allemaal gebeurt is weer vol humor beschreven en de grappige zwart-wit tekeningen van Quentin Blake maken het verhaal helemaal áf.
Gewoon lezen dit boek en genieten!

Hardcover | 94 Pagina's | Uitgeverij De Fontein augustus 2007 ISBN10: 9026123264 | ISBN13: 9789026123269 vanaf 8 jaar
Vertaald door Huberte Vriesendorp

© Ditte
september 2007

Ditte leest.... Quintana


De bavianenkoning
Anton Quintana


Morengároe leeft in de hooglanden van Centraal-Afrika, waar hij geboren is 'zoals het een mens nooit mag overkomen': als kind van een Massäi-herder en een Kikoejoe-boerin.

De Kikoejoestam heeft als traditie dat zij geen dieren die in het wild leven doden, zij hebben dat ook nooit geleerd. Zij offeren wel dieren. Ze leven van de groenteteelt en het houden van vee en kippen.
Als op een dag een luipaard vee steelt en dit daarna herhaaldelijk doet moet er wat gebeuren. Vee is zeer kostbaar. De njama's, de dorpsbeschermers, weten niet hoe ze dit aan moeten pakken en vragen Morengároe om hulp. Omdat hij als kind is opgegroeid bij de Massai heeft hij het jagen wél geleerd. De bewoners van het Kikoejoedorp beschouwen hem daardoor als goddeloos, deze gedachte is met name door Mauro versterkt.
Mauro is de grootvader van Morengároe, hij heeft zijn dochter uitgehuwelijkt voor twee runderen aan een voorbijtrekkende Massai-herder. Deze twee runderen waren het begin van zijn rijkdom en deze rijkdom wil hij ook graag behouden. Echt blij was hij dan ook niet met de komst van Morengároe, die bij de Massai's door het gemengde huwelijk als buitenbeentje werd beschouwd. De komst van Morengároe herinnert hem aan zijn daad die hij liever wilde vergeten.
Door het gedrag van Mauro wordt Morengároe bij de Kikoejoes ook als buitenbeetje beschouwt wat Morengároe zijn grootvader erg kwalijk neemt.
Nu hem om hulp gevraagd wordt grijpt hij zijn kans, hij vraagt twee runderen voor zijn hulp. Mauro begrijpt onmiddellijk waarom Morengároe dit vraagt maar zal wel moeten toestemmen.
Morengároe doodt de luipaard en krijgt de runderen. Echter als het vel te drogen hangt en twee jongens daar een grap mee uithalen wordt een van de twee per ongeluk gedood door Morengároe. Mauro, natuurlijk in de dorpsraad, geeft als straf ... het inleveren van de runderen en al zijn overige bezittingen en een verbanning. Dit laatste is alleen voor de vorm, als de dader schuld bekend en excuses vraagt wordt de verbanning opgeheven. Iedereen wacht ook op dit excuus maar Morengároe weigert en verlaat het dorp.
Na talloze omzwervingen waarbij zijn trots behoorlijk wegebt komt hij in een bavianengroep terecht, door een gevecht waarbij hij de leider doodde, wordt hij gezien als de nieuwe leider. Hij leert zelfs de 'taal'. Echter hij beseft ook dat hij geen dier is en zal moeten terugkeren naar de mensenwereld.

Indrukwekkend boek. Het centrale thema is dat Morengároe zich nergens thuisvoelt door de reacties van mensen (en dieren) op hem. Aanvankelijk gedreven door trots verlaat hij steeds 'huis en haard'. Na zijn catharsis als hij werkelijk alleen is en zijn leven bij de bavianen, die zéér menselijke trekjes hebben, beseft hij dat trots hem niet verder brengt.
Vooral het leven bij de bavianen is een deel van het boek dat je nooit meer vergeet. Zéér de moeite waard. Lezen dit boek!

Uitgever: Wolters-Noordhoff Serie: Jonge Lijsters ISBN: 9001548067

Ditte

zaterdag 25 augustus 2007

Ditte leest niet... maar gaat naar

26 augustus
Voorleesmiddag in Castricum
vanaf 13.00 uur


Leestafel heeft samen met de bibliotheek van Castricum
een voorleesmiddag georganiseerd.

Zondag, 26 augustus aanstaande komen 4 schrijvers
voorlezen uit eigen werk.
De schrijvers zijn:

13.00 uur Gerardo Soto y Koelemeijer, hij schreef het boek Armelia.
13.30 uur Juanita Stachowitz, zij schreef het boek Zeekakkelobbes
14.00 uur Willem Jansen, hij schreef het boek Triest!
14.30 uur Nathalie Koch, zij schreef het boek Streken

Het voorlezen zal plaatsvinden bij de strandbibliotheek
op het strand van Castricum. Deze is ca. 50 meter naar
links vanaf de strandopgang.
Aanvang 13.00 uur

Heb er zin in!

Ditte

zaterdag 11 augustus 2007

Ditte leest... Verbogt


Eindelijk de zee
Thomas Verbogt


De titel kan je zien als een zucht van verlichting. De zee loopt als een rode draad door het verhaal. Het begint al op de eerste bladzijde als Boudewijn en Sam aan het strand zijn en een heftige ontdekking doen. Later volgt de Atlantische Oceaan waar eveneens een belangrijk moment plaatsvindt en aan het eind van het boek 'eindelijk' de zee.

Maar Sam, de jeugdvriend van Boudewijn Nagthuys, is nu overleden.
Sam en hij waren bezig in hun jonge jaren met 'op snelheid' komen.
Tegen hun veertigste vragen ze zich af:
"Wat is het verschil tussen toen en nu?"
"We zijn op snelheid gekomen."
"Ja, verder in wat we willen, in wat we kunnen."[...]
"Maar alles moet nog gebeuren," zegt Sam.

Nu Sam dood is, is 'de snelheid' weg.

Judith, de joodse moeder van Sam, heeft als een van de weinigen van haar familie de oorlog overleefd. Ze staat bekend als vrolijke, sterke vrouw maar dit verlies was haar net té veel. Als Boudewijn haar vlak na de begrafenis bezoekt treft hij een gebroken vrouw aan:
"Dan zie ik dat de twee ramen van haar woonkamer openstaan. Ik haast me erheen. In het donker tussen haar grote zware meubels, tussen de zes, zeven schilderijen van Sam aan de muur, zit ze in de stoel waarin ze altijd zit, waarin ze ons zo vaak ontving. Onbeweeglijk zit ze daar. Ze moet het koud hebben. Het lijkt wel alsof waar ik sta de kilte van de woonkamer zich mengt met de gure buitenlucht."
Judith vertelt hem een verhaal dat Boudewijn deels kende, Sam had het hem verteld. Maar Judiths verhaal is anders, wat is de waarheid?
"De waarheid is niet iets wat statisch is, maar is wat het met ons doet, de waarheid is een gebeurtenis, iets wat in beweging is, iets wat maakt en gemaakt wordt. [...] Misschien denk je dat Sam er zijn eigen verhaal van heeft gemaakt, maar we kunnen toch niet anders, we hebben toch alleen maar ons eigen verhaal."

De dag van het bezoek aan Judith is ook de dag van het afscheid nemen van zijn werk als hoofdredacteur van het literair-journalistieke tijdschrift De Wereld. Na het bezoek aan Judith rest hem nog maar één ding. Naar Julia! De vrouw die hij ontmoette op de begrafenis van Sam.

Het boek is prachtig geschreven, het zijn allemaal korte hoofdstukken die bij elkaar een totaalbeeld geven van zowel Boudewijns als Sams leven en de betekenis van hun vriendschap. Het is ook vooral voor Boudewijn een zoektocht naar zichzelf. Boudewijn is een charmante, charismatische man, maar niemand weet wat er in hem omgaat. Hij zelf kan het ook niet verwoorden. Het verhaal van Judith maakt dat hij zich afvraagt wat alles betekent. De dood van Sam grijpt hem aan het is een gebeurtenis die voor hem een ommekeer betekent.

"Het is er stil, er is bijna geen mens te zien, er staat een kalme koude wind, ik kijk uit over de Atlantische Oceaan, ik sta aan de vloedlijn, de hemel is lichtgrijs, bijna wit, en even, een paar seconden is alles om me heen volmaakt leeg. Ik houd mijn adem in en weet dat als ik dadelijk weer dooradem, ik mezelf ben tegengekomen en afscheid neem en dan weer verderga. Ik beweeg opnieuw en kom op snelheid."

Paperback 256 Pagina's Nieuw Amsterdam Verschenen: mei 2007 ISBN10: 9046800784 ISBN13: 9789046800782

© Ditte
augustus 2007

zaterdag 4 augustus 2007

Ditte leest... chicklit

De titel doet er eigenlijk niet toe, het gaat erom hoe er over vrouwen en mannen geschreven wordt.
Aanvankelijk vond ik het boek leuk maar hoe verder ik las hoe meer er een enorme boosheid kwam opzetten.
Eigenlijk vind ik het gevaarlijke boeken. Er zit een kern van waarheid in.
Welke vrouw ergert zich niet af en toe aan haar partner. Elke relatie, hoe spannend die ook begint, raakt in een bepaalde gewenning, heeft ook zijn negatieve kanten.
Wat er bij chicklits gebeurt is dat die negatieve kanten enorm uitvergroot worden, elke vrouw zal altijd íets herkennen. Is het niet dat manlief niet altijd attent is, geen bloemen meebrengt of zegt dat je beeldschoon bent dan is het wel de kookkunst, de baan enz van de vrouw die niet met zoveel woorden gewaardeerd wordt.
(Wat niet vermeld wordt in deze boeken is dat vrouwen net zo reageren na een vermoeiende werkdag.)
De vrouw in deze boeken, is de sloof, zorgt voor de kinderen, hun seksleven staan op een laag pitje enz. Ook dat wordt uitvergroot.
En dan komt DE oplossing, de vrouw wordt zich bewust van de situatie en lost dit op door kilo's af te vallen, mannen vallen kwijlend voor haar neer. De vrouwen genieten want ze voelen zich weer aantrekkelijk, kopen uitdagende kleding en hebben nóg meer succes en uiteindelijk dumpen ze manlief om zich in het 'ware' leven te storten.
Natuurlijk is het leuk, je aantrekkelijk te weten. Natuurlijk is het leuk als mannen je waarderend nakijken, daar ben je vrouw voor.
Maar... wie JIJ zélf bent doet er niet toe in deze boeken.
In de vroegere romannetjes ging het er nog vrij onschuldig aan toe, mensen waren niet getrouwd, of woonden nog niet jarenlang samen, hadden nog geen kinderen. Nu in de chicklits zijn het vrouwen die een vaste realtie hebben, soms mét kinderen.
De man snapt de vrouw niet, de vrouw heeft een probleem hij niet, zij gaat uiteindelijk er wat aan doen... zij stort zich in het leven met perfecte kleding, krijgt betere baan en ga zo maar door. Alles wordt beter.

En daar word ik zo kwaad om. Iedereen fiets door de scheiding heen, huilt een tijdje en dan krijgen ze 'het licht' maar dit licht is zo banaal. Ze ontdekken hun 'ware zelf' (een seksbeluste vrouw) en uiteindelijk krijgen ze HEM. De man die hun waardeert en geweldig vindt, uitermate aantrekkelijk is, rijk, en het verstand van een nono heeft. Wat ze zo vervelend vonden in hun ex, hebben die nieuwe vlammen ook, alleen in een aantrekkelijker verpakking (geld en een goed uiterlijk) maar nu zijn ze zo enorm gelukkig.
Wat mij stoort is dat vrouwen zo afgeschilderd worden. (Misschien zal het de man ook storen dat hij zo afgeschilderd wordt als hij deze boeken las), alles draait om het uiterlijk, enige diepgang is er niet, de 'gewone' intimiteit wordt niet genoemd en juist die intimiteit is belangrijk. Of die intimiteit wordt wél genoemd maar die is zo saai en vervelend. Zo lang je maar aantrekkelijk bent (hij ook) is alles goed. Of je met diegene kan praten, of de interesses overeen komen, of je weerklank bij elkaar vindt in je levensvisie dat doet er allemaal niet toe, als je maar aantrekkelijk bent.
Hoe zal het 'boek' verder lezen als deze mensen oud worden, hij en zij niet meer zo strak in het vel, met ouderdomsvlekken, leesbrilletje enz.
Gaan ze dan weer op zoek naar de partner die ze eerst zooo saai vonden?

Ditte

Ditte leest.... Rada Sukkar


De schatkamer van Babylonië
De honderjarige geschiedenis
van een Iraakse familie
Rada Sukkar


Op een weblog van nrc (vertalië, Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet ) schrijft Rada Sukkar:

Beste lezers,
Na mijn studie in Delft ben ik met mijn Nederlandse vriend (inmiddels mijn man) in Irak, mijn vaderland, geprobeerd te wonen zonder succes. Ik woon sinds 1990 permanent in Nederland. Mijn roman heb ik in het Nederlands geschreven. Via mijn autobiografische geinspireerde roman wil ik het Nederlandse lezer, o.a. mijn eigen kinderen naar het zo verre Mesopotamië, Irak meenemen en de achtergrond van de complexe processes die in mijn land zich afspelen in beeld brengen. Ik wil het Iraakse volk een eerlijk gezicht geven, [...]

Dit laatste is precies wat de schrijfster doet. Je leert Irak, en vooral de Irakezen, op een andere manier kennen dan je 'weet' via de krant en televisie.

1900-1950
Het verhaal begint met de broers Saliem en Jamil Safi woonachtig met hun familie in de stad Basra. Saliem is de extraverte bedachtzame man, Jamil de introverte boekhouder. Ze verdienen goed en hebben het vertrouwen van de mensen waarmee ze handel drijven. De (christelijke) families wonen bij elkaar in één huis, wat heel gewoon is in Irak. De vrouwen proberen het personeel te stimuleren zich op te werken, wat ook lukt, in hun eigen nadeel want na verloop van tijd vertrekken zij naar Bagdad. In het voormalige Ottomaanse rijk hebben de Britten het voor het zeggen. Alle handel gaat via de Britten. De olie, waar Irak rijk aan is, wordt door de Britten geëxporteerd. Saliem, de denker, ziet dit alles met lede ogen aan. Jamil is erg anti Brits maar Saliem weet dat hij met hen zal moeten samenwerken willen ze hun bedrijf kunnen voortzetten. Helaas blijkt dat de Britten een percentage opstrijken als 'bijdrage' voor hun bemiddeling.
Een militaire staatsgreep in 1958 maakte een einde aan de door de Britten opgelegde monarchie (Feisal II van Irak) Feitelijk werd het land sindsdien geregeerd door een serie sterke militaire soennische leiders.
Het rustige leven verandert, wordt moeilijker, de families moeten kiezen voor hun kinderen en hun wegen scheiden zich.

1960-1970
Het verhaal schakelt over naar Fuad (zoon van Jamil) en Fawda . Fuad kan moeilijk aanvaarden dat er zulke grote verschillen in levenswijze zijn in zijn land. Arm versus rijk. Hij is inmiddels arts en heeft sympathieën voor het communistische gedachtegoed; alles eerlijk onder elkaar verdelen. Ook in zijn werk handelt hij daarnaar wat hem niet in dank wordt afgenomen. Hij moet vluchten... Zijn vrouw Fawda blijft achter in Bagdad waar alles steeds grimmiger wordt.

1970 - heden
Het mooie land en leven in Irak zoals in de tijd van Saliem en Jamil raakt vooral onder het regime van Saddam Hoessein totaal ontredderd. Niemand durft nog openlijk zijn mening te verkondigen, vooral kritiek op het gezag staat gelijk met de doodstraf. De inwoners hebben nauwelijks genoeg voedsel en Sadam laat het ene na het andere paleis bouwen voor hem en zijn familie. De lijken van de mensen die wél kritiek durfden te uiten hangen in de straten als waarschuwing.
Arwa de jongste dochter van Fouad studeert in Delft, Nederland en leert daar haar latere man Wouter kennen. Beiden vertrekken naar Irak om daar een leven op te bouwen, maar elk contact met een buitenlander is verdacht, uiteindelijk moet Wouter vluchten en begint de eindeloze papierwinkel om Arwa naar Nederland te krijgen.
Arwa is aanvankelijk als student gelukkig in Nederland, ze mag alles zeggen, iedereen is aardig. Maar eenmaal permanent in Nederland begint het eindeloze wachten, als asielzoeker mag ze niets, mensen snappen niet waarom de bevolking niet in opstand kwam tegen Sadam Hoessein, ze voelt dat ze nooit als Nederlander geaccepteerd zal worden. Daarbij de frustratie en wanhoop over haar familie in Irak die soms niet te bereiken is, ze gaat er bijna kapot aan.
En dan wordt Sadam verdreven, er gloort hoop....

Het hele verhaal straalt een strijdlust uit, het begin is nog kalm, sereen, alles is redelijk goed. Iedereen, ongeacht geloof of afkomst, leeft vreedzaam met elkaar. Maar hoe verder het verhaal vordert lijkt het alsof de schrijfster wil zeggen, zie hoe de Irakezen ook kunnen denken, zie hoe de Irakezen werkelijk zijn. Wij willen wel anders, willen het beter voor iedereen...
Wat dat betreft is dit boek ook geslaagd.
Het is vooral het verhaal van de mensen zélf, hoe zij leven, denken, doen. De politiek speelt natuurlijk mee maar staat niet op de voorgrond. Het boek vertelt wel indirect wat de politiek voor gevolgen heeft.

Wat wel jammer is dat er gaten in het verhaal zitten. Dat maakt het verwarrend. Bijv. Fuad is gevlucht, er komt een telefoontje dat hij weer terug kan en ineens lopen Fuad en Fawda samen over straat. Ander voorbeeld: Arwa en Wouter zijn druk bezig de papieren te regelen en ineens heeft Arwa werk in Irak en is even plotseling in Nederland. Jammer dat de uitgever hier niet ingegrepen heeft. Het verhaal op zich is goed geschreven, in het begin, de eerste paar bladzijden, zijn er erg veel namen die je even doen duizelen maar dat is snel over. Je merkt goed dat het laatste deel van het boek over Rada zelf gaat, de gevoelens en motieven komen veel meer tot uiting. De verhalen over de grootouders en ouders zijn eerder verhalend, het laatste gedeelte is meer bevlogen en directer. Al met al een fascinerend boek dat zeker gelezen dient te worden.

Hardcover | Uitgeverij De Geus ISBN10: 9044506552 | ISBN13: 9789044506556

© Ditte

donderdag 19 juli 2007

Ditte leest... Skarmeta


De postbode
Antonio Skarmeta


Het boek is eerder verschenen onder de titel "Ardente Patience" (Brandend geduld) en werd wereldberoemd toen het in 1983 werd verfilmd door de schrijver zelf. Met o.m. Oscar Castro (Mario), Roberto Parada (Pablo Neruda), Antonio Skarmeta sr. (de telegrafist)
“Ardente Patience” won een groot aantal nationale en internationale prijzen onder meer le Prix Georges Sardoul en le Grand Prix du jury 1983 in Biarritz.
In 1995 werd het boek opnieuw verfilmd met Massimo Troisi in de rol van Il Postino (de postbode) en deze film werd vooral in Amerika een topper.

Het verhaal:
Mario Jiménez is de zoon van een visser, hij heeft een broertje dood aan werken en verzint allerlei smoezen om toch vooral niet aan de slag te hoeven gaan.
Op een dag leest hij een raamadvertentie, postbode gevraagd...
Het enige wat hij hoeft te doen is post bezorgen aan Pablo Neruda die in in de zomer zijn landhuis op het Isla Negra voor de kust van Chili betrokken heeft.
Mario is enorm trots dat hij dit werk mag doen. Langzamerhand ontstaat er een vriendschap tussen de postbode en de beroemde dichter. Neruda geeft hem opdrachten, hij moet metaforen ontdekken. Mario leert gedichten van Neruda uit zijn hoofd.

Op een dag ziet hij in het plaatselijke café de mooie Beatriz en is op slag verliefd. Hij kan van pure verliefdheid niet meer uit zijn woorden komen en gebruikt zinnen uit de gedichten van Neruda om haar te veroveren. Haar moeder herkent echter de zinnen en beschuldigd hem van 'plagiaat'. Ze is fel tegen een verbintenis tussen haar dochter en die nietstnut van een Mario. Ten einde raad schakelt deze de hulp van Neruda in en dat werkt.
Tot zover is het een vrij onschuldig verhaal maar dan komt de politiek om de hoek kijken. Neruda wordt gevraagd zich kandidaat te stellen als president voor de communistische partij. Dit wordt hij echter niet, wél Salvador Allende, een goede vriend van Neruda.
Als Neruda vertrekt naar Parijs waar hij tot ambassadeur is benoemd door Allende is Mario er ziek van. Hij spaart voor een reis naar Parijs, wat echter nooit zal gebeuren.
Ondertussen heeft hij wel regelmatig contact met de dichter en hij krijgt een grote opdracht van hem, die Mario met hart en ziel zal vervullen.
Aanvankelijk gaat het voor de armere mensen beter onder het bewind van Allende, de vissers verdienen goed. Maar de strategie van Salvador Allende pakt verkeerd uit en langzamerhand dreigt het land ten onder te gaan. Ook op het eiland wordt het voedsel schaarser, de inkomens lopen enorm terug en iedereen is druk bezig het hoofd boven water te houden. In de goede tijd had de moeder van Beatritz een televisietoestel gekocht voor haar cafégasten.
Ontroerend is het gedeelte dat heel het dorp in het café naar de uitreiking van de Nobelprijs voor de Literatuur kijkt die Neruda gewonnen heeft.
Kort voordat hij de Nobelprijs kreeg, was Neruda ziek geworden en werd twee keer geopereerd. Zijn ambassadeursambt in Parijs, moet hij neerleggen. Twaalf dagen na de rechtse militaire staatsgreep op 11 september 1973 overlijdt hij in zijn huis op zijn geliefde eiland Isla Negra. Voorafgaande aan zijn dood is Mario bijna een ware held. Het hele huis is omsingeld maar toch zal hij zijn taak verrichten. De 'post' bij zijn grote vriend brengen...

Het is een klein boekje waarin vooral Neruda geëerd wordt. Op een bijna speelse manier weet Skarmeta de prachtige metaforen van Neruda te verweven in het verhaal. Eveneens wordt subtiel over de sympathieën van Neruda voor de communistische partij verteld. Neruda zelf wordt neergezet als een eenzelvig man, altijd druk, maar met een hart voor mensen. De vriendschap tussen de postbode en Neruda is haarfijn weergegeven en gaat nooit te ver zodat het ongeloofwaardig wordt. Klein maar mooi boekje.

ISBN: 90-5713-555-8 De Ooievaar, 1999, 144 p. Vert. van: Ardiente paciencia. - 1985. - Oorspr. titel: Brandend geduld. - Amsterdam : Van Gennep Vertaling: Tessa Zeiler

© Ditte
juli 2007

Ditte leest... Ultramarijn


Ultramarijn
Henk van Woerden


Al een paar dagen loop ik te worstelen met mezelf over dit boek. Wat is het? Wat moet ik hiermee?
Héél plat gezegd, broer doet het met zus, broer heeft ook een seksuele relatie met mannen, zus krijgt kind van broer, wat broer niet weet, en uiteindelijk krijgen vader en kind een relatie. Kind ontdekt het, zegt niets en houdt de relatie in stand maar dan zonder seks. En dit is echt heel plat gezegd maar is wel het eigenlijke verhaal. Vanuit deze invalshoek denk je, het is geen goed boek, het verhaal hangt te veel van toevalligheden in elkaar. Het is te makkelijk, te ver gezocht...
Waarom dan die worsteling?
Omdat er ook prachtige stukken in staan, vooral het gedeelte over muziek wordt zo geschreven dat je het bijna hoort. Broer krijgt les van een meastro en die vertelt over de essentie van muziek, niet alleen noten, niet alleen de techniek maar denken in kleuren, zo spelen dat je totaal een bent met wát je speelt.
Deze oude maestro draagt het verhaal. Is als een rode draad terug te vinden in het gedachtegoed van broer/vader. Dochter wordt door zijn muziek getrokken naar haar vader, (ze weet dan nog niet dat het haar vader is) zij begrijpt de muziek onmiddellijk.
Vader is inmiddels een excentrieke, onrustige oude man geworden, die altijd is blijven verlangen naar zijn grote liefde, zijn zus. In de dochter herkent hij zijn zus, ze lijkt op haar, en daarom vat hij een liefde voor haar op en zij op haar beurt komt ook tot rust bij deze man. Aanvankelijk weten ze dus niets van hun familierelatie, er is gewoon een enorme wederzijdse aantrekkingskracht. In het midden blijft ook of vader werkelijk onwetend is en blijft. Is hij wel op de hoogte geweest, dan wisten ze tegenover elkaar uitstekend de schijn op te houden.
Beiden hebben een uitzonderlijk leven geleid, beiden houden ze van de muziek die vader speelt, beiden voelen ze elkaar haarfijn aan en dit wordt zo beschreven dat je eigenlijk de hele situatie, inclusief liefdesrelatie, niet vreemd vindt, het accepteert.
Maar toch blijft die twijfel, is het werkelijk goed? Er zitten enorme gaten in het verhaal. Er worden grote sprongen in de tijd gemaakt. Waarom moet de biseksualiteit van vader genoemd worden? Als indicatie van zijn onrust? Hoe komt die dochter ineens in dat plaatsje terecht? Waarom dát plaatsje? De kennismaking van dochter met de muziek van vader en de latere ontmoeting met vader is erg (te) makkelijk. Het hele boek hangt van literaire pieken én dalen in elkaar. De worsteling met dit boek zal nog wel even voortduren...
Maakt die worsteling het misschien tot een goed boek omdat je die worsteling hebt?

Hardcover | 299 Pagina's | Uitgeverij Podium B.V. | ISBN10: 9057593262 | ISBN13: 9789057593260

© Ditte
juli 2007

zondag 8 juli 2007

Ditte leest... Louis Ferron


Het overspelige gras
Louis Ferron


Zelden zo’n naargeestige, treurigstemmende maar wel mooie roman gelezen.
Het draait om een adelijke familie in de Achterhoek.
De jongte telg, Eduard van Lookeren, is het personage waar het in dit verhaal om draait. We maken kennis met hem als hij al oud is en in het koetshuis woont van het voormalige Achterhoekse Landgoed Enghuizen ooit bezit van de familie.

Eduard is 'grootgebracht' door Jacob, de knecht die al diende onder zijn grootvader. Jacob blijkt een crusiale rol in de drie generaties Van Lookeren te spelen. Grootvader Eduard I is jong gestorven doordat hij onder een boom kwam die gerooid werd door Jacob, Eduard II is als jong kind getuige van dit ongeluk.
De eerste daad die hij stelt als opvolger is Jacob weer aannemen...
Eduard II huwt Agathe Bramentloo, een verstandshuwelijk. Hij heeft geld, zij is van een degelijk adelijk geslacht. Ze krijgen een dochter en een zoon, Eduard III.
Aanvankelijk groeit Eduard op als vriendelijke, zij stille, jongen. Hij speelt met de 'boerenkinkels' en Jacob leert hem alles over de natuur en het landgoed, wat hem goed van pas zal komen als hij de taak van zijn vader overneemt, denkt hij...
Zelden komt de familie buiten de streek, aan de andere kant van de rivier wonen de Hollanders. De enige keren dat grootvader en vader wél de streek verlieten is in hun studietijd. Ook Eduard III studeert, maar De Tweede Wereldoorlog breekt uit. Dit is aanvankelijk nauwelijks van invloed op de familie. Zij zijn verheven boven het 'gewone' volk, hebben eten genoeg en de bombardementen zijn ver van hun bed...
In het huis van Eduards oom worden Duitse gewonde militairen ondergebracht. Zo ook Eilov, Freiherr von Tresckow. Deze Tresckow verandert het hele leven van Eduard.
Niemand weet waarom Tresckow in dat huis is, hij lijkt niet gewond maar aangenomen wordt dat hij een 'geestelijke' wond heeft. Hij is immers kunstschilder.
Dat hij een Duitser is, doet er weinig toe, hij is immers ook van goede komaf, en in de sfeer van ons kent ons wordt er gewoon met hem omgegaan.
Eduard raakt, evenals zijn neef Stefan, gefascineerd door deze man. Aanvankelijk neemt hij aan dat Tresckow geïnteresseerd is in zijn zus. Maar tot haar woede wijst hij haar af. Tresckow laat Eduard kennis maken met Rilke, Holbein, Kant en Eduard blijkt een gretige leerling, hij verslindt kunstboeken en raakt hoe langer hoe meer in zichzelf gekeerd. Hij gaat zichzelf vragen stellen over hoe belangrijk de familieband is, of het wel de moeite waard is zijn leven zodanig in te richten, zoals hij zelf ook verwachtte, vanwege zijn familienaam en het bezit.
Tresckow is bijna bezeten van de bissetrice, de lijn die loodrecht op een zijde van een driehoek staat. Alles is, volgens Tresckow, terug te brengen tot een driehoek en de bissertrice. Ook zijn schilderkunst staat in het teken daarvan. Het gaat Tresckow om het laten zien van de naakte realiteit. Hij verafschuwt de schilders die emotie laten zien. Hij streeft naar het wiskundige, de van alle menselijkheid ontdane kunst. Daardoor zal zich de kern, het wezen, zich openbaren volgens hem. Aanvankelijk duizelt het Eduard en is Tresckow ongeduldig als Eduard niet blijkt te snappen wat hij vertelt.
Ondertussen blijft Tresckow een afstandelijke, bijna onzichtbare, niet te doorgronden man.
Eduard ontdekt dat hij homoseksuele gevoelens heeft voor deze man die op zijn beurt deze gevoelens ook aangewakkert heeft.
Het geslacht Van Lookeren sterft dan ook uit, Eduard III zal nooit trouwen...

Het trieste in dit verhaal is dat Eduard dankzij de omgang met Tresckow totaal de zin van het leven verliest. Door de ideeën van deze man wordt alles van menselijke waarde ontkracht. Daarnaast is er nog het trieste verhaal van de drie generaties Van Lookeren, die veel hebben moeten laten en door de vingers hebben moeten zien om toch vooral hun naam en onaantastbaarheid niet te schaden. En Jacob? Jacob is in feite de enige werkelijke mens in het verhaal...

Het verhaal is af en toe moeilijk te volgen, soms denk je bijv. dat Eduard aan het 'woord' is en dan blijkt het neef Stefan te zijn. Ook de zinnen zijn met veel tussenzinnetjes geschreven, zodat je de zinnen opnieuw moet lezen om ze daadwerkelijk te kunnen begrijpen.
Ferron wordt op de flaptekst vergeleken met Thomas Mann maar dat vind ik niet terecht. Thomas Mann is in vergelijking met Ferron glashelder en waar Ferron afdaalt in somber, filosofisch, soms bijna onbegrijpelijk gepeins, legt Mann uit.
Opvallend is dat ook in de personages steeds de driehoek terugkeert. Eduard I, II en III.
Eduard III, zijn zus en neef als jongere generatie.
Tresckow, oom Oscar, Eduard II als oudere generatie.
Neef Stefan, Eduard III en Tresckow in hun onderlinge strijd om genegenheid/aandacht enz.
Met Jacob als bissetrice?

© Ditte
juli 2007

zaterdag 7 juli 2007

Ditte leest.... mooi nieuws

Thea Zijdenbos: ,,Poezie laat zich niet vangen''
zaterdag 30 juni 2007

MAARN - Thea Zijdenbos – Sprengers moet wel de eerste tachtigjarige zijn die haar poëziedebuut maakt. Wat de vieve Maarnse zeker uniek maakt, is dat ze drie prachtige dichtbundeltjes tegelijk uitbrengt.

door Marja Eestermans

Haar eerste boek is nét uit, maar het dichten zit haar al veel langer in het bloed. Toch kennen de Maarnaars Thea en haar man Henk Sprengers misschien vooral van hun schilderijen.

Ontvankelijk
De natuur inspireert haar. Neem de bewondering en verbazing die ze voelde toen zij, in het wild kamperend in Frankrijk met hun kampeerbusje, werd gewekt door de wonderschone klanken van een nachtegaal. ,,Zo mooi, daar had ik niet op durven hopen.'' Ze probeert uit te leggen hoe zo'n dichtwerk kiemt. ,,Je moet openstaan voor de verwondering. De meeste eerste zinnen krijg ik 's nachts aangereikt. Het is een zin waar het ritme al in zit.''. Om relativerend te vervolgen: ,,Maar er zijn er ook veel bij waar ik lang en hard over nagedacht heb hoor.''

Ze vindt het zelf ook wel heel wat, drie boekjes uit waarvan er twee te koop zijn bij Boekhandel Ribberink in Maarn. Eén daarvan heet 'Alles in de wind' met 'gewone' gedichten, de andere met haiku's, kleine Japanse gedichten. De totale opbrengst gaat naar Unicef, want ''de gedichten heb ik ook zo maar gekregen.''
,,Twee boekjes uit, en dat op mijn leeftijd. Fred Penninga van het Taalpodium heeft me geholpen, en dat heeft hij geweten. Het is dankzij hem dat de boekjes er zo mooi uitzien'', vertelt een trotse Thea. ,,En Annie van de Heijden heeft alles voor me getypt.''
Of er nog meer uitgaven komen? Ze betwijfelt het: ,,Als je 80 bent, moet je reëel zijn. Poëzie laat zich niet vangen, ook al kan ik er naar verlangen.''

Bron: De Kaap

Geweldig nieuws vind ik dit, zo zie je maar je bent nooit ergens te oud voor!

Ditte

dinsdag 3 juli 2007


Naïef. Super.
Erlend Loe


Soms lees je een boek dat je enorm verrast en dit is zo'n boek.

De hoofdpersoon is een jonge, zachtaardige, vriendelijke man (25) die ineens de zin van z'n leven kwijt is. In een haast kinderlijke stijl vertelt hij hoe hij zich voelt. Er was geen aanleiding, geen gebeurtenis, van het ene op het andere moment, tijdens een partijtje croquet met zijn broer, zat hij in een dip. Zij broer probeert te troosten maar echt helpen doet het niet. Wel biedt zijn broer zijn huis voor 2 maanden aan, daar kan de hoofdpersoon even op adem komen... Hij accepteert het aanbod en gooit zijn leven radiaal om, de huishuur wordt opgezegd, de studie gestaakt, de bezittingen verkocht...
Maar dan? De eerste dagen brengt hij door met denken en lijstjes maken, en deze lijstjes worden gefaxt naar zijn vriend. Hij voelt zich lusteloos, vraagt zich af waar hij weer plezier in kan krijgen, herinnert zich wandelingetjes met zijn vader om hun huis en doet dat nu ook, maar als volwassen man is dat toch anders...
Hij wil iets hebben waarmee hij zich kan vermaken, het mag niet duur zijn, moet overal gebruikt kunnen worden en wat het belangrijkste is het moet hem even laten stoppen met denken... en hij koopt... een rode bal.
Urenlang kaatst hij de bal tegen de muur van de binnenplaats. Daar ontmoet hij Børre, een jongetje van 10 en eigenlijk is deze ontmoeting de start van alles. Heerlijk om te lezen is het wedstrijdje wat ze doen, wie heeft de meeste dieren in het echt gezien...
Børre mag ook de dieren noemen die zijn papa heeft gezien, en dat zijn er véél. Børre wint.
Børre stelt hem vragen zoals alleen kinderen kunnen vragen en hij moet daarover nadenken. Dankzij Børre ontmoet hij een meisje en door zijn ontwapenende manier van doen, houden ze contact en misschien...
Dan belt zijn broer en die nodigt hem uit om naar New York te komen. Paniek, angst, uitdaging, wel en niet willen, boos zijn omdat alles nu weer anders is.. kreeg hij net weer alles een beetje onder controle... maar broer staat er op dat hij komt, en hij gaat!

Wat het boek zo apart maakt is de stijl. De hoofdpersoon komt over als een kind en je denkt steeds och jongen, als dat maar goed gaat. In zijn naïviteit is hij zo kwetsbaar maar juist daardoor ook zo onweerstaanbaar. De lijstjes die hij bijna dwangmatig maakt zijn heel apart vooral ook omdat hij ze stuurt naar zijn vriend die dan ook lijstjes maakt. Door die lijstjes leer je het karakter kennen. Zijn omgang met Børre is geweldig lief, Børre wordt behandeld als zijn gelijke.
Naast alle gedachten en overpeinzingen is er het wetenschappelijke boek van Paul over de tijd, atoomtijden wel te verstaan, dat boek jaagt hem angst aan maar toch fascineert het hem. Af en toe moet hij het boek wegleggen zo bang wordt hij maar toch... moet hij verder lezen.
Zijn gevoelens voor het meisje zijn ontroerend en weer is daar die naïviteit waar zij gelukkig goed mee omgaat.

Het verhaal lijkt simpel door het taalgebruik, je leest het met een glimlach maar toch gaat het om veel meer dingen dan aanvankelijk lijkt. Vriendschap, wat voor elkaar over hebben, zaken die ingewikkelder gemaakt worden dan nodig zijn, wat is wel of niet belangrijk, de afwegingen die mensen moeten maken enz. Zware onderwerpen die echter heel apart gebracht worden in de vorm van deze naïeve man. Lezen dit boek! Het is gewoon super.

Oorspronkelijke titel: Naiv. Super. Vertaler: Paula Stevens
Uitgeverij De Geus, ISBN 9044501089 Verschijningsdatum 10/2001, Gebonden, Aantal pagina's 191

© Ditte
juli 2007

dinsdag 26 juni 2007

Ditte leest... strandbibliotheek

Meer strandbibliotheken langs kust

Waar anders zou je denken...
Meer strandbibliotheken in Maastricht of zo?

Ditte

maandag 25 juni 2007

Ditte leest... alweer het weerbericht

De weersverwachting van het KNMI geldig tot morgen middernacht.

Opgesteld op maandag 25 juni 2007 om 06.16 uur.

Perioden met (veel) buiige regen, kans op onweer en windstoten..

--------

Wat zou regen anders kunnen zijn? Stralende regen?

Ditte

zaterdag 23 juni 2007

Ditte leest... Kate DiCamillo


De zomer van Winn-Dixie
Kate DiCamillo


De tienjarige Opal Buloni is net samen met haar vader (de predikant) verhuisd en ze vindt het moeilijk in haar nieuwe woonplaats. Als ze op een dag in de supermarkt is rent er een hond door de winkel. De bedrijfsleider is boos op de hond en vraagt van wie de hond is. "Van mij" flapt Opal eruit, "en hij heet Winn-Dixie".
Maar de hond is helemaal niet van haar! Opal is gelijk helemaal gek van Winn-Dixie en hoopt dat ze hem mag houden...
Haar vader is niet zo gek op honden en Winn-Dixie is vies en hij stinkt. Maar als ze het haar vader vraagt lijkt het net of Winn-Dixie lacht en eindelijk ziet ze haar vader ook weer eens lachen. Daar is ze blij om want sinds haar moeder zeven jaar geleden weggelopen is lacht haar vader haast niet meer.
Ze maakt de hond helemaal schoon zodat zijn vacht glanst en hij heel lekker ruikt.
Dankzij Winn-Dixie leert ze steeds meer mensen in haar nieuwe woonplaas kennen... Juffrouw Franny Block van de bibliotheek en de lieve Gloria Dump, die haar leren dat sommige mensen anders (beter) zijn dan ze lijken. Ze leert Ortis van de dierenwinkel kennen die zo mooi gitaar kan spelen dat zelfs de dieren stil worden. En... de vervelende broertjes Dewberry.
En... doordat haar vader toegankelijker wordt dankzij de hond durft ze ook eindelijk te vragen waarom haar moeder weg is.

Het is een beetje zielig verhaal over een meisje dat erg eenzaam is en loopt te piekeren over haar verdwenen moeder. Door de nieuwe mensen die ze leert kennen ontdekt ze dat iedereen wel iets heeft meegemaakt wat moeilijk is en afstand heeft moeten doen van iets of iemand waar ze veel van hielden. Zo leert ze de dingen te aanvaarden zoals ze zijn.
Winn-Dixie zou je zelf wel als hond willen hebben. De vulnisbakkenhond heeft de eigenschap te kunnen grijnzen. Dat ontwapent iedereen en zo wordt het voor Opal ook makkelijker om contact te krijgen. Gelukkig eindigt het verhaal heel vrolijk! Mooi boek, maar niet zo mooi als De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane.

Hardcover | 96 Pagina's | Querido Kinderboek ISBN10: 9045100517 | ISBN13: 9789045100517 Leeftijd: 10+ vertaling A Jorna

© Dettie
juni 2007

Ditte leest... Elisabeth Goudge


Het witte Paardje
Elisabeth Goudge


Zo'n honderd jaar geleden reisde het weesmeisje Maria Merryweather met haar gouvernante. juffrouw Heliotroop, en haar spaniel Wiggins naar haar onbekende oom Sir Benjamin Merryweather (Sir Wrolf). Onderweg komen ze bij een rots en midden in die rots zit een dikke eiken deur. daarachter ligt een donkere tunnel... en daar moeten ze doorheen met hun koets! Maar aan het eind van de tunnel komen ze in een prachtig gebied en in dat landschap staat een kasteel! Daar rijden ze naar toe. Onderweg ziet Maria in een flits een prachtig wit paardje.
Maria is heel blij als ze merkt dat ze in dat kasteel gaat wonen... Het is net of ze het al kent.
Al snel blijkt dat zij de erfgename van Sir Wrolf is, het kasteel met bijbehorend landgoed is later voor haar, ze wordt dan ook behandeld als een prinses. Gelukkig houdt juffrouw Heliotroop haar in de gaten, anders zou ze veel te verwaand worden.
Het is allemaal wel een beetje geheimzinnig in het kasteel. Van wie was de mooie kamer dat Maria nu heeft, waarom zit er zo'n kleine deur in en wie legt daar aldoor kleine bosjes bloemen voor haar neer? Wie verzorgt haar kleren en wie kookt er zo lekker? En waarom is de deurknop van haar kamer een heel klein paardenhoefje?
Langzamerhand krijgt Maria antwoord op haar vragen maar pas alleen als ze weer iets geleerd heeft wat goed is voor haar. Zo leert ze haar nieuwsgierigheid te bedwingen en haar mond te houden als dat nodig is. Ze maakt kennis met de bijzondere eigenschappen van de dieren... zoals de grote hond Wrof (die eigenlijk een leeuw is) en het paard Periwinkle. Zij beschermen haar als ze uit rijden gaat. En dat is hard nodig ook!
Want... in het woud leven de zwarte mannen, die al eeuwen in onmin leven met de Merryweathers. Maria komt erachter waarom de zwarte mannen zo kwaad zijn en merkt ook dat haar oom er zelf mede schuldig aan is. De Wrolfs hebben zich de Paradijsberg van de monniken en het landgoed van Sir William Cocq le Noir toegeëigend.
Maria neemt de taak op zich om alle ruzie en ellende op te heffen maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Gelukkig heeft ze veel mensen die haar helpen zoals de priester en de moeder van Robin, haar vriend, waarvan iedereen denkt dat ze hem verzonnen heeft.

Het is een echt sprookjesverhaal met fantasy elementen. De personages zijn allemaal goed uitgewerkt. De graatmagere, strenge maar toch lieve juffrouw Heliotroop is echt een gouvernante die alles voor haar pupil over heeft maar toch ook een vrouw blijkt. De dwergachtige kok die voor erg leuke elementen in het verhaal zorgt. De aparte bijna onchristelijk handelende priester. De leider van de zwarte mannen die keihard lijkt maar toch meer een 'ruwe bolster-blanke pit' karakter heeft. En Sir Benjamin Merryweather die een echte edelman is.
Het is een écht sprookjesverhaal, zoals het moet zijn, spannend, af en toe een beetje griezelig, en veel leuke aparte mensen. Heerlijk boek om even weg te dromen samen met Maria en... het witte paardje.

Pocket | 238 Pagina's | Uitgeverij het Spectrum | Oorspronkelijk formaat ISBN10: 9031501638 | ISBN13: 9789031501632 , 12-16 jaar

© Ditte
juni 2007

maandag 18 juni 2007

Ditte leest... Willem Elsschot


Villa des Roses
Willem Elschot


'Villa des Roses is een schets naar de natuur, dat wil zeggen de beschrijving van een pension de famille waar ik in 1906-1907 in Parijs geleefd heb.' Zo omschrijft Willem Elsschot (pseudoniem van Alfons de Ridder) zijn debuuroman.
Naar eigen zeggen is Willem Elsschot Villa des Roses gaan schrijven door toedoen van 'een 45-jarige juffrouw Van der Tak', een collega van hem: 'Ze wilde altijd dat ik de verhalen die ik vertelde, onder andere over het familie-pension in Parijs waar ik gewoond had, opschreef. Wel driehonder keer heeft ze gezegd: "Fons, waarom schrijf je dat niet eens op."'
Voorin het boek staat dan ook: In dankbare opdracht aan Mej. Anna Christina van der Tak, mijn trouwe vriendin.

Villa des Roses is een pension van twee verdiepingen, de begane grond en één verdieping daar bovenop. Het staat ingeklemd tussen hogere gebouwen waardoor het iets van een landhuis krijgt. Rozen zijn er niet te vinden. Een tuin was er wel maar... 'sedert mijnheer en mevrouw Brulot de woning betrokken hadden - en zij woonden er nu al meer dan zestienjaar - was er geen zorgzame hand meer naar uitgestoken, zodat alle rozen en andere bloemen reeds lang tot een verleden behoorden.'
Mevrouw Brulot leidt het pension. Haar man, een ex-notaris, is al jarenlang bezig met processen om geld terug te krijgen van zijn opvolger, die hem bedrogen heeft, hij speelt verder geen grote rol in het verhaal.. Mevrouw Brulot heeft zo haar eigen maniertjes om haar inkomen te verbeteren. Ze laat de rijkste pensiongasten het meeste betalen, de eieren die haar kippen leggen worden verkocht en daarvoor in de plaats worden goedkope eieren gekocht en in rekening gebracht als zijnde vers gelegde eieren. Ze sjoemelt ook met prijzen van drank en eten en is eigenlijk constant bezig ergens geld uit te slaan. Toch zet zij zich ook in voor de armen en geeft zwervers eten en geld. Het zoontje van het echtpaar is overleden en nu schenkt mevrouw Brulot al haar liefde aan haar aapje Chico.

Het hele boek is het verhaal van bedriegen en bedrogen worden.
Madame Gendron, met haar 92 jaar de oudste gast van het pension, steelt van de andere gasten. Maar bij haar krijg je niet de indruk dat zij willens en wetens steelt. De volgende dag wordt het gestolene ook weer teruggegeven door de kamermeisjes aan de eigenaren. Madame Grendon wordt door de overige gasten steeds in de maling genomen en ondanks haar verre van heldere geest neemt zij op een dag toch wraak.
Meneer Martin bedriegt zijn vrouw en, financiëel, mevrouw Brulot. Grünewald bedriegt het kamermeisje Louise enz. en zo is het boek één opstapeling van valse beloften, verdraaide 'waarheden' valse liefdesverklaringen, lage streken.
De enige die niet liegt en bedriegt is de 26-jarige Louise, het kamermeisje. Zij is weduwe en heeft een zoontje van zes die ondergebracht is bij een broer van haar.
Louise wordt verleid door Grünewald en wordt natuurlijk bedrogen door hem. Het was hem alleen om de seks te doen. Hij ergert zich als zij samen uit eten gaan, omdat zij immers gratis eten kan krijgen in het pension. Hij kijkt niet naar haar om als zij zwanger blijkt te zijn en ziek is van de abortus. Hij schaamt zich voor haar sjofele uiterlijk en als er een knappe, rijke, Amerikaanse vrouw zijn pad kruist is zijn keus snel gemaakt. Louise gaat kapot van verdriet.
Ook Brizard was geen bedrieger, eerder het tegendeel. Het leven was hem te zwaar en hij pleegt zelfmoord in de tuin van de villa, keurig het verschuldigde geld in een envelop achterlatend. Meneer Brulot leest alleen het begin van zijn afscheidsbrief voor... dat Brizard geld voor zjn begrafenis achterliet hoeven de gasten niet te weten.
Als de eigenaar van het pension overlijdt moet Villa des Roses sluiten.

Elsschot laat in feite zien dat iedereen alleen aan zichzelf denkt. Iedereen is egoïstisch en in wezen slecht. Ben je dat niet dan ga je ten onder zoals Brizard of, op een andere manier, Louise. Alle personages uit het boek zijn uit op eigen gewin, of dit nu op financiëel, liefdes of zakelijk gebied is. Het maakt niet uit, als zij er maar profijt bij hebben.
Madame Brulot hangt er tussenin, zij redt het door een middenweg te hebben gevonden. Aan de ene kant doet zij aan liefdadigheid aan de andere kant bedriegt zij haar gasten. Is dit volgens Van Elsschot de gulden middenweg?

Hardcover | 176 Pagina's | Athenaeum-Polak & Van Gennep ISBN10: 9025311695

© Ditte
juni 2007

zaterdag 16 juni 2007

Ditte leest... De bedrijfsnamenfabriek


De bedrijfsnamenfabriek
Trends & kuddegedrag
Erwin Wijman


Een naam bedenken voor een nieuw bedrijf. Hoe verzin je een goede naam die eruit springt? Een naam is erg belangrijk voor een bedrijf. Er worden kapitalen uitgegeven aan namenbureaus die voor een bedrijf een naam verzinnen. Maar waarom zijn veel namen zo onduidelijk? Waarom weten veel mensen niet welke soort bedrijf achter een naam zit? Wie kan vertellen waar Dedicon voor staat of Cordes of Q-go? Dedicon is dus de Federatie van Nederlandse Blindenbibliotheken. Waarom uitgerekend Dedicon? Niemand haalt daar iets uit wat verwijst naar Blindenbibliotheken. Dedicon is afgeleid van dedicare= toewijding en klinkt modern en de naam is goed uit te spreken in het buitenland... aldus de directeur van Dedicon.
Wat is er mis met de namen waaruit duidelijk blijkt waar het bedrijf voor staat? Zo vraagt Erwin Wijman zich af.
Net zoals namen voor kinderen zijn ook namen voor bedrijven aan trends onderhevig. Zo kwam Mexx als eerste met de dubbele x, inmiddels zijn er veel bedrijven die dit hebben overgenomen zoals conexxion bijvoorbeeld.
Andere namen zijn een begrip geworden zoals Peek en Cloppenburg. Ook dit bedrijf probeerde via de naam Anson's een moderne uitstraling te krijgen, de naam bleek totaal niet aan te slaan en heeft nu weer het oude vertrouwde Peek en Cloppenburg op de gevel staan.
Ook het invoeren van cijfers in een naam raakte in zwang zoals XS4ALL of 2organize of de korte voornamen als bedrijfsnaam zoals Ben of Ilse.
Verder doken plotseling overal uitroeptekens op achter namen en werd het mode om dubbele namen te gebruiken zoals TomTom of YelloYello.
Zo komt Erwin Wijnman met vele voorbeelden van namen die in gebruik zijn genomen.

Hij geeft tips bij het verzinnen van namen.
Zorg dat de namen ook nog vrij zijn op internet adviseert hij en.. zorg voor een eenvoudige schrijfwijze. Als mensen de naam horen in een reclame en op internet willen kijken, moeten ze zich niet hoeven af te vragen hoe je het schrijft. Exesfourall of xxfourall?
Zorg dat de naam associaties oproept met het soort bedrijf en zo levert hij nog veel zaken die goed zijn om te overdenken bij het kiezen van een bedrijfsnaam.
"Ideaal is een bedrijfsnaam die vertrouwd en onvervreemdbaar eigen voelt als je eigen voornaam."
Aangenaam en interessant boekje.

ISBN 9789046802212, uitgeverij Nieuw Amsterdam, 178 pagina's, pocket.

© Ditte juni 2007

Zie ook: www.debedrijfsnamenfabriek.nl

woensdag 13 juni 2007

Ditte leest.... het weerbericht

De weersverwachting van het KNMI geldig tot morgen middernacht.

Opgesteld op woensdag 13 juni 2007 om 19.02 uur.

Perioden met zon, uitstervende buien.


Dan heb ik gelijk visioenen van nooit meer regen want die buien zijn aan het uitsterven... net als de witte olifant en de neushoorn.

Net als aanvriezende mist...
"Hoe kom jij aan die buil?"
Nou, dat zal ik je vertellen...
"Ik liep lekker naar huis na een leuk feest en ineens *boing*
Wat denk je? Het was aanvriezende mist"!

Wat worden er toch vreemde dingen geschreven.

Ditte

dinsdag 12 juni 2007

Ditte leest.... Rhezlaine Joany


Suus en het Tovervogeltje
Rhezlaine Joany


Een lief boekje, geillustreerd met tekeningen gemaakt door de zoon van de schrijfster.

Suus is 8 jaar, zij woont in een heel groot huis en dat vindt ze fijn.Ze heeft een fijne eigen kamer, en ik haar kast heeft ze een kistje waarin ze haar mooi spullen bewaart, kraaltjes, stenen een mooi stukje glas... Het kistje had maar één sleuteltje dus Suus moest goed oppassen dat ze het niet kwijtraakte.
Er zijn allemaal leuke plekken in huis waar ze lekker kan gaan zitten... Op zolder of in de vensterbank maar het liefst zit ze in de grote tuin bij de molen die haar opa gemaakt heeft. Ze is een echt dromertje en verzint vaak zelf verhalen over heksen en kabouters....
Op een dag zit ze weer bij de molen en ineens is daar een vogeltje, en dat praat tegen haar! Het is een tovervogeltje! Het vogeltje vraagt of ze mee gaat de molen in. "Maar" zegt Suus, "dat kan toch helemaal niet? Ik ben daar veel te groot voor!" Het vogeltje is echter niet voor niets een tovervogeltje, maar... Suus moet wel eerst de sleutel van de molen vinden.... en zo begint een heel leuk avontuur!

Het boekje begint met de beschrijving van het huis, dat had iets korter gekund maar het verhaal over het avontuur met het tovervogeltje maakt alles weer helemaal goed. Een heerlijk fantasierijk verhaal, wat ook erg leuk is om voor te lezen!
Dit was het eerste boek van Rhezlaine Joany, van mij mag ze meer van deze boekjes schrijven. Gelukkig las ik achterin het boek dat ze dit ook gaat doen!

aantal pagina’s 44, geïllustreerd, paperback ISBN 978-90-8834-022-2 verschijningsdatum 2 maart 2007, vanaf 7 jaar

© Ditte mei 2007

maandag 11 juni 2007

Ditte leest... Vijf strippen


Vijf strippen
Wiegertje Postma


Wat een apart boek!
De titel slaat op 3 dagen busbelevenissen van mensen die dag in dag uit met dezelfde bus gaan. Wat valt daar nou over te vertellen zou je denken... maar dat blijkt nog heel wat te zijn.
Het aparte is dat de schrijfster de dagelijkse sleur van de rit met de bus heeft gemixt met de gedachten van de reizigers. Het is het realisme van de gang van zaken in een bus verweven met fantasie.
Het mooie is dat veel herkenbaar is zoals het staren uit het raam om toch vooral géén contact te hoeven hebben met andere passagiers. De vrouw die een erg sterke lichaamsgeur heeft... iedereen hoopt dat zij niet naast hem/haar komt zitten. De voorzichtige vriendschap die groeit tussen mensen die elkaar dagelijks in de bus zien. De onzekere schooljongen die nog niet zo gewend is de dagelijkse rit... je zou ze zomaar allemaal aan kunnen treffen.
Het boek begint met de onzekere schooljongen die uitgerekend de 'stinkende' vrouw naast zich krijgt. Je volgt de gedachten van de jongen, die blij is dat de man tegenover hem een bemoedigend lachje geeft en laat merken met een subtiel gebaar dat hij weet dat de vrouw sterk ruikt. Je komt te weten waarom de jongen tegenwoordig met de bus gaat en waaromhij zo onzeker is.
Maar in een ander hoofdstuk lees je de gedachten van de 'stinkende' vrouw en weer verder de gedachten van de man.
Het aparte is dat ze allemaal heel andere gedachten hebben...
Op deze manier maak je kennis met alle passagiers tot aan de chauffeur aan toe.

De karakters zijn allemaal scherp neergezet, het worden 'levende' mensen. De verhalen zijn erg gevarieerd. Je volgt de gedachtegangen van de 'dandy', de 'James Bond' tot de schuldbewuste moeder. Maar... die gedachten nemen wel allemaal eenzeer onverwachte wending. Elke keer als je niets meer verwacht blijkt er toch iets te gebeuren wat zeer verrassend is. ..
Het enige minpuntje vond ik zelf dat halverwege het boek ineens de schrijfster zelf aan het woord komt. Dat trok mij even uit de bussfeer. Maar voor de rest is het een heerlijk, amusant, prettig boek om te lezen. Prima debuut!

ISBN 9789049950293, Pocket 160 pagina's, uitgeverij Rothshild&Bach/Spunk Boeken

© Ditte
juni 2007

zondag 10 juni 2007

Ditte leest... Seierstad


De boekhandelaar van Kaboel
Åsne Seierstad


Na de val van het Taliban-bewind woonde Åsne Seierstad in 2002 vier maanden bij de familie Khan om het Afghaanse leven van binnenuit mee te maken.

Sultan Khan heeft zijn ingenieursstudie afgebroken en met veel vallen en opstaan een boekhandel opgezet. Dit vanwege zijn enorme liefde voor boeken. Met veel moeite weet hij boeken te kopen in het praktisch analfabetische land. Vele keren raakte hij zijn boeken ook weer kwijt. Werden ze niet verbrand door de commmunisten of de taliban dan werden ze wel geplunderd door de moedjahedien. Boeken met afbeeldingen werden in beslag genomen en ook heeft hij moeten vluchten naar Pakistan. Hij heeft dus een behoorlijk hard leven gehad. Of het door deze gebeurtenissen komt dat hij zelf ook een harde, strenge man is, is nog maar de vraag.
Seierstad maakt zijn gezin en overige familieleden van zeer dichtbij mee en ziet hoe zij allen moeten buigen voor Sultan Khan.
Vooral de vrouwen hebben het zwaar. De eerste vrouw van Khan woont nog in Pakistan en wil niets liever dan naar huis en haar kinderen terugkeren. Maar Khan heeft een (zeer jonge) tweede vrouw genomen en woont met haar in Mazár-i-Sjarif, Afghanistan. Hij vindt het prettig nog een adres in Pakistan te hebben als hij daar voor zaken moet zijn dus zal vrouw 1 moeten wachten tot ze toestemming krijgt van haar man om terug te keren.
De dochters hebben eveneens een zwaar leven. Een dochter doet de huishouding, staat als eerste op, gaat als laatste naar bed. Ooit droomde zij van een baan als lerares en aan het eind van het boek komt het er bijna van. Maar het is handig om een 'werkster' in huis te hebben, dus... Maar zij is ook angstig voor het onbekende dat zo'n leven haar zal bieden
De dochters worden uitgehuwelijkt en ze hebben wel iets te zeggen in de keuze van vader maar niet veel. Ook de zoons hebben zich te schikken naar vaders wil. Zij moeten werken in de boekhandels en een pleziertje is er nauwelijks bij. Wat vader eist gebeurt ook. Ze kennen hun land niet want vader verbied hen te reizen, alles staat in het teken van zaken doen... dag in, dag uit.

Dit in het kort over de familie. Seierstad laat echter meer zien, ook hoe het buitenshuis er aan toe gaat. Zij vertelt over de vrouwen in het badhuis en hun openheid daar. Hoe vrouwen in het openbaar behandeld worden enz.
Voor mij was het meest aangrijpend het gedeelte waarin zij met de vrouwen van de familie, allen gekleed in een burka, naar de markt gaan. Hoe herken je elkaar tussen al die vrouwen in burka? Hoe kan je iets goed bekijken door een fijnmazig kijkvenster? Hoe houd je het vol in de snoeihitte zonder behoorlijk te kunnen ademhalen?
Seierstad weet deze problemen en verwarring uitstekend en aangrijpend neer te zetten. Ook het verhaal over de busrit vond ik schokkend. Vrouwen mogen alleen op de achterbank zitten!

Na de val van de Taliban worden langzamerhand de omgangsvormen iets vrijer, mogen vrouwen zonder burka lopen, sommigen lopen zelfs in westerse kleding, hebben lippenstift op, maar de angst zit er nog steeds in en veel vrouwen wagen zich nog niet aan deze 'vrijheden'.
Al met al is het een boek dat tot nadenken stemt. Hoe zou het nu met deze vrouwen gaan?

Pocket | 315 Pagina's | De Geus Pocket ISBN10: 9044508539 vertaald door Diederik Grit

Ditte