donderdag 19 juli 2007

Ditte leest... Skarmeta


De postbode
Antonio Skarmeta


Het boek is eerder verschenen onder de titel "Ardente Patience" (Brandend geduld) en werd wereldberoemd toen het in 1983 werd verfilmd door de schrijver zelf. Met o.m. Oscar Castro (Mario), Roberto Parada (Pablo Neruda), Antonio Skarmeta sr. (de telegrafist)
“Ardente Patience” won een groot aantal nationale en internationale prijzen onder meer le Prix Georges Sardoul en le Grand Prix du jury 1983 in Biarritz.
In 1995 werd het boek opnieuw verfilmd met Massimo Troisi in de rol van Il Postino (de postbode) en deze film werd vooral in Amerika een topper.

Het verhaal:
Mario Jiménez is de zoon van een visser, hij heeft een broertje dood aan werken en verzint allerlei smoezen om toch vooral niet aan de slag te hoeven gaan.
Op een dag leest hij een raamadvertentie, postbode gevraagd...
Het enige wat hij hoeft te doen is post bezorgen aan Pablo Neruda die in in de zomer zijn landhuis op het Isla Negra voor de kust van Chili betrokken heeft.
Mario is enorm trots dat hij dit werk mag doen. Langzamerhand ontstaat er een vriendschap tussen de postbode en de beroemde dichter. Neruda geeft hem opdrachten, hij moet metaforen ontdekken. Mario leert gedichten van Neruda uit zijn hoofd.

Op een dag ziet hij in het plaatselijke café de mooie Beatriz en is op slag verliefd. Hij kan van pure verliefdheid niet meer uit zijn woorden komen en gebruikt zinnen uit de gedichten van Neruda om haar te veroveren. Haar moeder herkent echter de zinnen en beschuldigd hem van 'plagiaat'. Ze is fel tegen een verbintenis tussen haar dochter en die nietstnut van een Mario. Ten einde raad schakelt deze de hulp van Neruda in en dat werkt.
Tot zover is het een vrij onschuldig verhaal maar dan komt de politiek om de hoek kijken. Neruda wordt gevraagd zich kandidaat te stellen als president voor de communistische partij. Dit wordt hij echter niet, wél Salvador Allende, een goede vriend van Neruda.
Als Neruda vertrekt naar Parijs waar hij tot ambassadeur is benoemd door Allende is Mario er ziek van. Hij spaart voor een reis naar Parijs, wat echter nooit zal gebeuren.
Ondertussen heeft hij wel regelmatig contact met de dichter en hij krijgt een grote opdracht van hem, die Mario met hart en ziel zal vervullen.
Aanvankelijk gaat het voor de armere mensen beter onder het bewind van Allende, de vissers verdienen goed. Maar de strategie van Salvador Allende pakt verkeerd uit en langzamerhand dreigt het land ten onder te gaan. Ook op het eiland wordt het voedsel schaarser, de inkomens lopen enorm terug en iedereen is druk bezig het hoofd boven water te houden. In de goede tijd had de moeder van Beatritz een televisietoestel gekocht voor haar cafégasten.
Ontroerend is het gedeelte dat heel het dorp in het café naar de uitreiking van de Nobelprijs voor de Literatuur kijkt die Neruda gewonnen heeft.
Kort voordat hij de Nobelprijs kreeg, was Neruda ziek geworden en werd twee keer geopereerd. Zijn ambassadeursambt in Parijs, moet hij neerleggen. Twaalf dagen na de rechtse militaire staatsgreep op 11 september 1973 overlijdt hij in zijn huis op zijn geliefde eiland Isla Negra. Voorafgaande aan zijn dood is Mario bijna een ware held. Het hele huis is omsingeld maar toch zal hij zijn taak verrichten. De 'post' bij zijn grote vriend brengen...

Het is een klein boekje waarin vooral Neruda geëerd wordt. Op een bijna speelse manier weet Skarmeta de prachtige metaforen van Neruda te verweven in het verhaal. Eveneens wordt subtiel over de sympathieën van Neruda voor de communistische partij verteld. Neruda zelf wordt neergezet als een eenzelvig man, altijd druk, maar met een hart voor mensen. De vriendschap tussen de postbode en Neruda is haarfijn weergegeven en gaat nooit te ver zodat het ongeloofwaardig wordt. Klein maar mooi boekje.

ISBN: 90-5713-555-8 De Ooievaar, 1999, 144 p. Vert. van: Ardiente paciencia. - 1985. - Oorspr. titel: Brandend geduld. - Amsterdam : Van Gennep Vertaling: Tessa Zeiler

© Ditte
juli 2007

Ditte leest... Ultramarijn


Ultramarijn
Henk van Woerden


Al een paar dagen loop ik te worstelen met mezelf over dit boek. Wat is het? Wat moet ik hiermee?
Héél plat gezegd, broer doet het met zus, broer heeft ook een seksuele relatie met mannen, zus krijgt kind van broer, wat broer niet weet, en uiteindelijk krijgen vader en kind een relatie. Kind ontdekt het, zegt niets en houdt de relatie in stand maar dan zonder seks. En dit is echt heel plat gezegd maar is wel het eigenlijke verhaal. Vanuit deze invalshoek denk je, het is geen goed boek, het verhaal hangt te veel van toevalligheden in elkaar. Het is te makkelijk, te ver gezocht...
Waarom dan die worsteling?
Omdat er ook prachtige stukken in staan, vooral het gedeelte over muziek wordt zo geschreven dat je het bijna hoort. Broer krijgt les van een meastro en die vertelt over de essentie van muziek, niet alleen noten, niet alleen de techniek maar denken in kleuren, zo spelen dat je totaal een bent met wát je speelt.
Deze oude maestro draagt het verhaal. Is als een rode draad terug te vinden in het gedachtegoed van broer/vader. Dochter wordt door zijn muziek getrokken naar haar vader, (ze weet dan nog niet dat het haar vader is) zij begrijpt de muziek onmiddellijk.
Vader is inmiddels een excentrieke, onrustige oude man geworden, die altijd is blijven verlangen naar zijn grote liefde, zijn zus. In de dochter herkent hij zijn zus, ze lijkt op haar, en daarom vat hij een liefde voor haar op en zij op haar beurt komt ook tot rust bij deze man. Aanvankelijk weten ze dus niets van hun familierelatie, er is gewoon een enorme wederzijdse aantrekkingskracht. In het midden blijft ook of vader werkelijk onwetend is en blijft. Is hij wel op de hoogte geweest, dan wisten ze tegenover elkaar uitstekend de schijn op te houden.
Beiden hebben een uitzonderlijk leven geleid, beiden houden ze van de muziek die vader speelt, beiden voelen ze elkaar haarfijn aan en dit wordt zo beschreven dat je eigenlijk de hele situatie, inclusief liefdesrelatie, niet vreemd vindt, het accepteert.
Maar toch blijft die twijfel, is het werkelijk goed? Er zitten enorme gaten in het verhaal. Er worden grote sprongen in de tijd gemaakt. Waarom moet de biseksualiteit van vader genoemd worden? Als indicatie van zijn onrust? Hoe komt die dochter ineens in dat plaatsje terecht? Waarom dát plaatsje? De kennismaking van dochter met de muziek van vader en de latere ontmoeting met vader is erg (te) makkelijk. Het hele boek hangt van literaire pieken én dalen in elkaar. De worsteling met dit boek zal nog wel even voortduren...
Maakt die worsteling het misschien tot een goed boek omdat je die worsteling hebt?

Hardcover | 299 Pagina's | Uitgeverij Podium B.V. | ISBN10: 9057593262 | ISBN13: 9789057593260

© Ditte
juli 2007

zondag 8 juli 2007

Ditte leest... Louis Ferron


Het overspelige gras
Louis Ferron


Zelden zo’n naargeestige, treurigstemmende maar wel mooie roman gelezen.
Het draait om een adelijke familie in de Achterhoek.
De jongte telg, Eduard van Lookeren, is het personage waar het in dit verhaal om draait. We maken kennis met hem als hij al oud is en in het koetshuis woont van het voormalige Achterhoekse Landgoed Enghuizen ooit bezit van de familie.

Eduard is 'grootgebracht' door Jacob, de knecht die al diende onder zijn grootvader. Jacob blijkt een crusiale rol in de drie generaties Van Lookeren te spelen. Grootvader Eduard I is jong gestorven doordat hij onder een boom kwam die gerooid werd door Jacob, Eduard II is als jong kind getuige van dit ongeluk.
De eerste daad die hij stelt als opvolger is Jacob weer aannemen...
Eduard II huwt Agathe Bramentloo, een verstandshuwelijk. Hij heeft geld, zij is van een degelijk adelijk geslacht. Ze krijgen een dochter en een zoon, Eduard III.
Aanvankelijk groeit Eduard op als vriendelijke, zij stille, jongen. Hij speelt met de 'boerenkinkels' en Jacob leert hem alles over de natuur en het landgoed, wat hem goed van pas zal komen als hij de taak van zijn vader overneemt, denkt hij...
Zelden komt de familie buiten de streek, aan de andere kant van de rivier wonen de Hollanders. De enige keren dat grootvader en vader wél de streek verlieten is in hun studietijd. Ook Eduard III studeert, maar De Tweede Wereldoorlog breekt uit. Dit is aanvankelijk nauwelijks van invloed op de familie. Zij zijn verheven boven het 'gewone' volk, hebben eten genoeg en de bombardementen zijn ver van hun bed...
In het huis van Eduards oom worden Duitse gewonde militairen ondergebracht. Zo ook Eilov, Freiherr von Tresckow. Deze Tresckow verandert het hele leven van Eduard.
Niemand weet waarom Tresckow in dat huis is, hij lijkt niet gewond maar aangenomen wordt dat hij een 'geestelijke' wond heeft. Hij is immers kunstschilder.
Dat hij een Duitser is, doet er weinig toe, hij is immers ook van goede komaf, en in de sfeer van ons kent ons wordt er gewoon met hem omgegaan.
Eduard raakt, evenals zijn neef Stefan, gefascineerd door deze man. Aanvankelijk neemt hij aan dat Tresckow geïnteresseerd is in zijn zus. Maar tot haar woede wijst hij haar af. Tresckow laat Eduard kennis maken met Rilke, Holbein, Kant en Eduard blijkt een gretige leerling, hij verslindt kunstboeken en raakt hoe langer hoe meer in zichzelf gekeerd. Hij gaat zichzelf vragen stellen over hoe belangrijk de familieband is, of het wel de moeite waard is zijn leven zodanig in te richten, zoals hij zelf ook verwachtte, vanwege zijn familienaam en het bezit.
Tresckow is bijna bezeten van de bissetrice, de lijn die loodrecht op een zijde van een driehoek staat. Alles is, volgens Tresckow, terug te brengen tot een driehoek en de bissertrice. Ook zijn schilderkunst staat in het teken daarvan. Het gaat Tresckow om het laten zien van de naakte realiteit. Hij verafschuwt de schilders die emotie laten zien. Hij streeft naar het wiskundige, de van alle menselijkheid ontdane kunst. Daardoor zal zich de kern, het wezen, zich openbaren volgens hem. Aanvankelijk duizelt het Eduard en is Tresckow ongeduldig als Eduard niet blijkt te snappen wat hij vertelt.
Ondertussen blijft Tresckow een afstandelijke, bijna onzichtbare, niet te doorgronden man.
Eduard ontdekt dat hij homoseksuele gevoelens heeft voor deze man die op zijn beurt deze gevoelens ook aangewakkert heeft.
Het geslacht Van Lookeren sterft dan ook uit, Eduard III zal nooit trouwen...

Het trieste in dit verhaal is dat Eduard dankzij de omgang met Tresckow totaal de zin van het leven verliest. Door de ideeën van deze man wordt alles van menselijke waarde ontkracht. Daarnaast is er nog het trieste verhaal van de drie generaties Van Lookeren, die veel hebben moeten laten en door de vingers hebben moeten zien om toch vooral hun naam en onaantastbaarheid niet te schaden. En Jacob? Jacob is in feite de enige werkelijke mens in het verhaal...

Het verhaal is af en toe moeilijk te volgen, soms denk je bijv. dat Eduard aan het 'woord' is en dan blijkt het neef Stefan te zijn. Ook de zinnen zijn met veel tussenzinnetjes geschreven, zodat je de zinnen opnieuw moet lezen om ze daadwerkelijk te kunnen begrijpen.
Ferron wordt op de flaptekst vergeleken met Thomas Mann maar dat vind ik niet terecht. Thomas Mann is in vergelijking met Ferron glashelder en waar Ferron afdaalt in somber, filosofisch, soms bijna onbegrijpelijk gepeins, legt Mann uit.
Opvallend is dat ook in de personages steeds de driehoek terugkeert. Eduard I, II en III.
Eduard III, zijn zus en neef als jongere generatie.
Tresckow, oom Oscar, Eduard II als oudere generatie.
Neef Stefan, Eduard III en Tresckow in hun onderlinge strijd om genegenheid/aandacht enz.
Met Jacob als bissetrice?

© Ditte
juli 2007

zaterdag 7 juli 2007

Ditte leest.... mooi nieuws

Thea Zijdenbos: ,,Poezie laat zich niet vangen''
zaterdag 30 juni 2007

MAARN - Thea Zijdenbos – Sprengers moet wel de eerste tachtigjarige zijn die haar poëziedebuut maakt. Wat de vieve Maarnse zeker uniek maakt, is dat ze drie prachtige dichtbundeltjes tegelijk uitbrengt.

door Marja Eestermans

Haar eerste boek is nét uit, maar het dichten zit haar al veel langer in het bloed. Toch kennen de Maarnaars Thea en haar man Henk Sprengers misschien vooral van hun schilderijen.

Ontvankelijk
De natuur inspireert haar. Neem de bewondering en verbazing die ze voelde toen zij, in het wild kamperend in Frankrijk met hun kampeerbusje, werd gewekt door de wonderschone klanken van een nachtegaal. ,,Zo mooi, daar had ik niet op durven hopen.'' Ze probeert uit te leggen hoe zo'n dichtwerk kiemt. ,,Je moet openstaan voor de verwondering. De meeste eerste zinnen krijg ik 's nachts aangereikt. Het is een zin waar het ritme al in zit.''. Om relativerend te vervolgen: ,,Maar er zijn er ook veel bij waar ik lang en hard over nagedacht heb hoor.''

Ze vindt het zelf ook wel heel wat, drie boekjes uit waarvan er twee te koop zijn bij Boekhandel Ribberink in Maarn. Eén daarvan heet 'Alles in de wind' met 'gewone' gedichten, de andere met haiku's, kleine Japanse gedichten. De totale opbrengst gaat naar Unicef, want ''de gedichten heb ik ook zo maar gekregen.''
,,Twee boekjes uit, en dat op mijn leeftijd. Fred Penninga van het Taalpodium heeft me geholpen, en dat heeft hij geweten. Het is dankzij hem dat de boekjes er zo mooi uitzien'', vertelt een trotse Thea. ,,En Annie van de Heijden heeft alles voor me getypt.''
Of er nog meer uitgaven komen? Ze betwijfelt het: ,,Als je 80 bent, moet je reëel zijn. Poëzie laat zich niet vangen, ook al kan ik er naar verlangen.''

Bron: De Kaap

Geweldig nieuws vind ik dit, zo zie je maar je bent nooit ergens te oud voor!

Ditte

dinsdag 3 juli 2007


Naïef. Super.
Erlend Loe


Soms lees je een boek dat je enorm verrast en dit is zo'n boek.

De hoofdpersoon is een jonge, zachtaardige, vriendelijke man (25) die ineens de zin van z'n leven kwijt is. In een haast kinderlijke stijl vertelt hij hoe hij zich voelt. Er was geen aanleiding, geen gebeurtenis, van het ene op het andere moment, tijdens een partijtje croquet met zijn broer, zat hij in een dip. Zij broer probeert te troosten maar echt helpen doet het niet. Wel biedt zijn broer zijn huis voor 2 maanden aan, daar kan de hoofdpersoon even op adem komen... Hij accepteert het aanbod en gooit zijn leven radiaal om, de huishuur wordt opgezegd, de studie gestaakt, de bezittingen verkocht...
Maar dan? De eerste dagen brengt hij door met denken en lijstjes maken, en deze lijstjes worden gefaxt naar zijn vriend. Hij voelt zich lusteloos, vraagt zich af waar hij weer plezier in kan krijgen, herinnert zich wandelingetjes met zijn vader om hun huis en doet dat nu ook, maar als volwassen man is dat toch anders...
Hij wil iets hebben waarmee hij zich kan vermaken, het mag niet duur zijn, moet overal gebruikt kunnen worden en wat het belangrijkste is het moet hem even laten stoppen met denken... en hij koopt... een rode bal.
Urenlang kaatst hij de bal tegen de muur van de binnenplaats. Daar ontmoet hij Børre, een jongetje van 10 en eigenlijk is deze ontmoeting de start van alles. Heerlijk om te lezen is het wedstrijdje wat ze doen, wie heeft de meeste dieren in het echt gezien...
Børre mag ook de dieren noemen die zijn papa heeft gezien, en dat zijn er véél. Børre wint.
Børre stelt hem vragen zoals alleen kinderen kunnen vragen en hij moet daarover nadenken. Dankzij Børre ontmoet hij een meisje en door zijn ontwapenende manier van doen, houden ze contact en misschien...
Dan belt zijn broer en die nodigt hem uit om naar New York te komen. Paniek, angst, uitdaging, wel en niet willen, boos zijn omdat alles nu weer anders is.. kreeg hij net weer alles een beetje onder controle... maar broer staat er op dat hij komt, en hij gaat!

Wat het boek zo apart maakt is de stijl. De hoofdpersoon komt over als een kind en je denkt steeds och jongen, als dat maar goed gaat. In zijn naïviteit is hij zo kwetsbaar maar juist daardoor ook zo onweerstaanbaar. De lijstjes die hij bijna dwangmatig maakt zijn heel apart vooral ook omdat hij ze stuurt naar zijn vriend die dan ook lijstjes maakt. Door die lijstjes leer je het karakter kennen. Zijn omgang met Børre is geweldig lief, Børre wordt behandeld als zijn gelijke.
Naast alle gedachten en overpeinzingen is er het wetenschappelijke boek van Paul over de tijd, atoomtijden wel te verstaan, dat boek jaagt hem angst aan maar toch fascineert het hem. Af en toe moet hij het boek wegleggen zo bang wordt hij maar toch... moet hij verder lezen.
Zijn gevoelens voor het meisje zijn ontroerend en weer is daar die naïviteit waar zij gelukkig goed mee omgaat.

Het verhaal lijkt simpel door het taalgebruik, je leest het met een glimlach maar toch gaat het om veel meer dingen dan aanvankelijk lijkt. Vriendschap, wat voor elkaar over hebben, zaken die ingewikkelder gemaakt worden dan nodig zijn, wat is wel of niet belangrijk, de afwegingen die mensen moeten maken enz. Zware onderwerpen die echter heel apart gebracht worden in de vorm van deze naïeve man. Lezen dit boek! Het is gewoon super.

Oorspronkelijke titel: Naiv. Super. Vertaler: Paula Stevens
Uitgeverij De Geus, ISBN 9044501089 Verschijningsdatum 10/2001, Gebonden, Aantal pagina's 191

© Ditte
juli 2007